Registerblad
Complex hofjeswoningen van de Lammersstichting, gesticht in 1875 door Dirk en Johanna Anthonia Lammers.
Het hofje bestaat uit twee rijtjes woningen zonder verdieping met door pannen gedekte zadeldaken die aan de straatzijde aansluiten tegen puntgevels in eclectische stijl. De woningen bezitten vensters met negenruitsschuiframen en eenvoudige strokendeuren met bovenlichten. Een geprofileerde houten gootlijst sluit de gevels af. De puntgevels aan de straatzijde vertonen een versiering met gepleisterde hoeklisenen, spaarvelden met korfbogen en in de geveltoppen gepleisterde medaillons waarin het bouwjaar 1875. Onder de geveltoppen zijn hoofdgestellen toegepast met in het fries het opschrift: 'Dirk en Johanna Anthonia Lammers-Stichting#.De hof wordt afgesloten door een muur met rechthoekige openingen waarin smeedijzeren hekwerken. In het midden de ingangspoort met gepleisterde lisenen en dubbele voluutbekroning. Tussen de woningen bevindt zich een plantsoen met gietijzeren pomp, geschoren heggen en voetpaden met IJsselsteentjes. Het hofje is grotendeels identiek aan de Lammersstichting in de Schelpstraat, die in hetzelfde jaar werd gesticht door dezelfde broer en zus.
Complex hofjeswoningen van algemeen belang voor de gemeente Den Haag wegens de architectuurhistorische en sociaalhistorische waarde. Architectuurhistorisch is het van belang als voorbeeld van eenvoudige traditionele baksteenarchitectuur met aan de straat gevels en ingangspartij in eclectische trant. Sociaalhistorisch heeft het complex waarde als goed bewaard gebleven voorbeeld van een liefdadigheidsinstelling uit de l9de eeuw. Tevens is het van belang voor de geschiedenis van Scheveningen.
meer weten
De weduwe Johanna Anthonia Roeloffs-Lammers bepaalde in haar testament in 1866 de stichting van twee hofjes: het hofje in de Schelpstraat (Willemspark) voor 'ongelukkige fatsoenlijke weduwen of juffrouwen uit den burgerstand' en het hofje in de Badhuisstraat (Scheveningen) voor 'ongelukkige weduwen en kinderen van verongelukte schippers'. Als nagedachtenis aan haar in dat jaar overleden broer Dirk Lammers wilde zij dat de fondsen werden ondergebracht in de Dirk en Johanna Anthonia Lammersstichting. Voor het beheer van de hofjes benoemde zij twee regenten. Johanna stierf in 1874.
De vrijwel identieke hofjes werden in 1875 gebouwd naar ontwerp van architect B.P. Schippers.
Het hofje in de Schelpstraat is het grootst: het omvat twintig huizen terwijl het hofje in de Badhuisstraat uit slechts tien bestaat. De huizen zijn in twee rijen tegenover elkaar gesitueerd. Daartussen ligt een binnentuin. De kopgevels van de rijtjes staan aan de straat en zijn in eclectische stijl uitgevoerd met een rijke detaillering van bakstenen nissen, gepleisterde hoekpilasters en daklijsten. Onder de geveltoppen is in een langgerekt fries het opschrift Dirk en Anthonia Lammers-Stichting aangebracht. Twee medaillons vermelden het jaartal 1875. De toegangspoort heeft een bekroning van voluten en wordt geflankeerd door muren met smeedijzeren hekwerken. Het Schelpstraat-hofje ligt op de hoek van de Cantaloupenburg waarlangs zich een van de zijgevels uitstrekt. De gevel is geleed met blinde raamnissen, die met een zachtgele baksteen zijn gevuld.
De hofjes van de Lammersstichting zijn samen met de Geefhuisjes, de enige liefdadigheidshofjes waarvan de huizen vanaf de straat zichtbaar zijn. Ze worden weliswaar door de muren van de straat gescheiden, maar men kan door het hekwerk van de toegangspoort naar de binnentuin en de huizen kijken. Er is geen afzonderlijk hoofdgebouw met een regentenkamer die het hofje van de straat afsluit.
In 1985 werd het hofje aan de Badhuisstraat gerenoveerd. De gang en de wc werden verbreed en uitgebreid met een badkamer. Achterin de zitkamer kwam een kooknisje. De schouwen verdwenen en de zolderkamers kregen dakvensters.
De hofjes vallen nu onder het beheer van de Koninklijke Haagse Woningvereniging van 1854 (de vroegere 'Vereeniging tot verbetering van de woningen der arbeidende klasse'), maar de strenge regels van vroeger gelden niet meer. Zo mochten de bewoonsters geen was buiten hangen na 13.00 uur, geen mannen laten logeren en zondags geen ramen zemen. En vooral moesten zij zich onthouden van alle twist en gekijf en geen misbruik maken van sterke drank.