Binnenhof 20
Kwartier der Staten-Generaal (Trêveszaal)
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectNieuwenhuis, F.J.
- Monument nr.17477
- BouwstijlNeo-Renaissance
- WijkCentrum
- Bouwjaar1879-1882
Registerblad
MINISTERIE VAN WATERSTAAT uit de tweede helft van de 19e eeuw, bevat nog belangrijke restanten van de voormalige Hofkapel.
Van zeer grote oudheidkundige en kunsthistorische waarde zijn de voormalige vergaderzaal van de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden, in 1697 nieuw ingericht naar ontwerpen van Daniel Marot en de Treveszaal met in 1697 naar ontwerp van Daniel Marot in zeer rijke Lodewijk XVI stijl uitgevoerde stucversieringen.
meer weten
In de nieuwbouw uit 1879-1882 zijn de Statenzaal en de Trêveszaal van D. Marot uit 1696 opgenomen. Ook is de van oorsprong middeleeuwse hofkapel nog ten dele in de nieuwbouw meegenomen. De gotische kap, die hier in 1644 tijdens een herbouw is aangebracht, is nog geheel aanwezig.
De feestelijk gedecoreerde Trêveszaal - regelmatig op televisie te zien - is de plaats waar de ministers tegenwoordig vergaderen. De zaal bevindt zich op de eerste verdieping van het Binnenhof en kijkt uit over de Hofvijver. Met een galerij over de Binnenpoort is zij verbonden met de Ridderzaal. Het is de plaats waar zich in de Middeleeuwen de woonvertrekken van de graven van Holland bevonden. In 1588 kreeg de Staten-Generaal hier een vaste vergaderruimte, maar dat stelde niet zoveel voor. Een buitenlandse bezoeker noemde in 1620 de zaal zelfs een 'povero luogo'. Bij de vergaderkamer hoorden nog enige antichambres. In één van deze onderhandelden de Spanjaarden en de Nederlanders in 1608 over het twaalfjarig bestand. Die kamer werd daarom ook wel de Trêveskamer genoemd. Trêves betekent wapenstilstand. Toen de macht en het aanzien van de Staten-Generaal groeiden, pasten de 'armoedige' kamers natuurlijk niet meer bij de nieuwe status van het hoogste bestuursorgaan. Niemand minder dan de Franse architect Daniël Marot kreeg in 1696 de opdracht de vertrekken ingrijpend te moderniseren en te decoreren. Marot, bouwmeester, tuinarchitect en graveur, was een uit Frankrijk gevluchte Hugenoot en kwam in 1686 in dienst van stadhouder en koning Willem III. Hij heeft mede door zijn interieurontwerpen een belangrijke rol gespeeld bij de verspreiding van de Franse Lodewijk XIV stijl in Nederland. Marot ontwierp een ruime kamer voor de vergaderingen en een zeer grote audiëntiezaal (ontvangstruimte). Voor de laatste werden twee oude kamers doorbroken en het plafond aanzienlijk verhoogd voor de geplande koepelvormige schildering. Het resultaat is de huidige Trêveszaal, die de oude naam van de oorspronkelijke kamer heeft meegekregen. De kamer waar vergaderd werd, de Statenzaal (niet te verwarren met de vergaderzaal van de Staten van Holland), bleef grotendeels gehandhaafd maar werd wel opnieuw gedecoreerd. De Statenzaal is door middel van dubbele deuren direct verbonden met de Trêveszaal. De gebouwen waarin de Trêveszaal en de Statenzaal zich bevinden, zijn veel jonger dan deze beide. Ze dateren uit de periode 1879-1913 toen de gehele Vijverzijde van het Binnenhof in neo-renaissance stijl werd vernieuwd. De historisch waardevolle Trêveszaal en Statenzaal bleven daarbij gespaard en werden in de nieuwbouw opgenomen.
De entree tot de Trêveszaal wordt gevormd door een breed portaal met houten wanden die door pilasters zijn geleed, ook naar ontwerp van Daniël Marot. Deze stijlvolle maar vrij sobere toegang vormt de perfecte opmaat voor de zeer weelderige Trêveszaal. Marot was intensief betrokken bij de uitvoering van het decoratieschema van de Trêveszaal; hij heeft zelf de kunstenaars en vaklieden geselecteerd en toezicht op de voortgang gehouden. De zaal is een zeldzaam gaaf voorbeeld van een architectonische decoratie in Lodewijk XIV stijl. Ionische pilasters over de volle hoogte verdelen de wanden in velden. Op de pilasters zijn horizontale vergulde banden aangebracht met druiven en schelpen, ornamenten die karakteristiek zijn voor de stijl van Marot. De pilasters lopen boven de kooflijst uit in hermen (halve mensfiguren op pilasters), die van stuc lijken te zijn gemaakt, maar het is witgeschilderd hout. Zij zijn gemaakt door de Haagse beeldhouwer Johannes Blommendaal. Twee monumentale schouwen bezetten de oostelijke en de westelijke wand, met tussen pilasters gevatte schilderingen. De pilasters dragen een boogvormige timpaan, waarboven twee hermen zijn geplaatst met tussen hen in wapenschilden. Op een banderolle staat 'Concordia res parvae crescunt' (door eendracht groeien kleine zaken) geschreven. De gehele decoratie van de zaal is gericht op de verheerlijking van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. De grote plafondschildering in het midden, direct met olieverf op het kalk geschilderd door Theodorus van der Schuer in 1698, verbeeldt de eendracht van de zeven provinciën. Dat wordt belichaamd in de provinciemaagden die, elk met hun eigen wapen, door een slinger van palmbladeren als symbool van de overwinning met elkaar worden verbonden. In de kooflijst gaat de verheerlijking verder. Twee langwerpige schilderingen, in een opvallend bruingouden tint, stellen de afgevaardigden van de provinciën voor in Romeins kostuum en de Republiek als een jonge vrouw in harnas, terwijl de vier werelddelen Azie, Afrika, Amerika en Europa haar hun schatten aanbieden. De werelddelen zijn aan weerszijden van de schilderingen opnieuw afgebeeld (op de afgebeelde foto Amerika), terwijl in de hoeken de acht hoofddeugden zijn te zien, zo geschilderd dat het net beeldhouwwerk is. Het schilderwerk is zeer waarschijnlijk gedaan door Etienne Benoist, net als Marot een gevluchte Hugenoot. Hij heeft in ieder geval de goudkleurige decoraties op de deuren en de portretmedaillons erboven voor zijn rekening genomen. In de muurvlakken tussen de pilasters kwamen portretten van de vroegere stadhouders van de Republiek Willem I, Maurits, Frederik Hendrik en Willem II te hangen, gemaakt door Jean Henri Brandon, eveneens een Hugenoot en leerling van Theodorus van der Schuer. Stadhouder en koning van Engeland Willem III kreeg een ereplaats op de schouw aan de oostelijke wand. Aan de westelijke kant hangt een verbeelding van de Vrijheid, de Vrede en de Overvloed, van leermeester Van der Schuer.
Curieus is de kleine rechthoekige uitbouw aan de Trêveszaal langs de Hofvijver, omdat hij door zijn afwijkende decoratie niet bij de grote zaal lijkt te horen. Hij is gedekt door een gewelfd stucplafond met Lodewijk XIV ornamentiek. Dit stucplafond is gemaakt door Johannes Sima, waarschijnlijk een Italiaan van origine en één van de oudste in Den Haag. Geheel symmetrisch is het vlak gevuld met ruiten met daarin rozetten, bloemkelkjes (culots), kwastjes (lambrequins), acanthusblad en schelpen. Dezelfde ornamenten maar dan in goudkleur, zijn aangebracht op de doorgang naar de uitbouw. Boven de doorgang staat geschreven 'In 't Vreedejaer 1697', het jaar van voltooiing van de zaal. De dubbele deuren in het midden van de lange wand tegenover de vensters biedt toegang tot de Statenzaal. Hier is het balkenplafond beschilderd met allegorische voorstellingen van de Gerechtigheid, Vrede, Overwinning, Kunsten en Handel. Zij zijn van de hand van de van oorsprong Franse schilder Jacques Parmentier, evenals de beide schoorsteenstukken met voorstellingen van de Standvastigheid en Voorzichtigheid