Complex van 46 arbeiderswoningen, gebouwd in 1897 in opdracht van de "Vereeniging tot verbetering der woningen van de arbeidende klasse". De naam herinnert aan Isaac Paul Delprat (1793-1880), één van de oprichters van deze vereniging in 1854.
Het complex gelegen tussen Parallelweg en Hoefkade, bestaat uit drie reeksen woningen: de nummers 612-638, 640-674 en 676-702. De eerste en laatste reeks dragen zadeldaken, de middelste een schilddak, alle gedekt door grijze pannen.
De woningen bestaan elk uit parterre en verdieping, waarboven een zolderverdieping, verlicht door vensters in de dakhelling. Iedere woning telt twee vensterassen. De bakstenen gevels worden verlevendigd door gepleisterde banden en geblokte ont boven deur en vensters. In de boogtrommels enig metselmozaïek in gele steen. De deuren zijn paarsgewijs aangebracht en nog alle in hun oorspronkelijke uitvoering met panelen.
Eenvoudige bovenlichten met middenstijl. Deur- en raazukalven zijn met snijwerk versierd. De gevels worden afgesloten door geprofileerde houten kroonlijsten. De middelste woning van het middelste blok (tussen nr. 656 en 658) heeft een hoger opgetrokken puntgevel, versierd met een klimmend boogfries in baksteen en afgedekt door een gecementeerde lijst.
Een groot aantal woningen heeft in de vensters de authentieke negenruitsschuiframen in de parterre en zesruitsschuiframen in de verdieping bewaard.

Als één der best bewaard gebleven complexen van sociale woningbouw uit de tweede helft van de 19de eeuw in Den Haag verdienen de Delpratwoningen bescherming als monumenten van sociale geschiedenis. Karakteristiek zijn ook de voortuintjes, afgesloten door houten hekken.
Complex van algemeen belang wegens zijn architectuur- en sociaal-historische waarde.