Noordeinde 104 t/m 120
Severiehofje
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectZodaer, A.Th.
- WijkCentrum
- Bouwjaar1768-1769
Registerblad
Severiehofje, op binnenterrein gelegen reeks van negen spiegelbeeldig aan elkaar geschakelde woningen, met verdieping onder langgerekt, met pannen gedekt zadeldak tussen puntgevels, in oorsprong gebouwd door A.Th. Zodaer in 1768-'69, thans genaamd Van Severiehofje. Elke woning bevat een deur met gedeeld bovenlicht en een twaalfruitsschuifvenster beneden, en twee vierruitsschuifvensters op de verdieping die doorstoten in de geprofileerde kroonlijst met fries. De achtergevel alsmede de zijgevels zijn blind, en gepleisterd.
meer weten
Op binnenterrein gelegen reeks van negen spiegelbeeldig aan elkaar geschakelde woningen bestaande uit twee bouwlagen onder een langgerekt met pannen gedekt zadeldak tussen puntgevels. Elke woning bevat een deur met gedeeld bovenlicht en een 12- ruits schuifvenster beneden en twee 4- ruits schuifvensters op de verdieping, die doorstoten in de houten kroonlijst. De achter- en zijgevels zijn blind.
De fraaie neo-renaissance toegangspoort tot dit hofje dateert uit 1900 maar het hofje zelf is veel ouder. De negen huisjes werden in 1768-1769 gebouwd door meester-timmerman en schrijnwerker Arnoldus Theodorus Zodaer. Net als de door hem gebouwde hofjes aan de Denneweg zijn zij voorzien van het geprofileerde fries boven de ramen van de zolderverdieping. Handig was dat er al een hofje stond, op het buurerf achter Noordeinde 122, zodat er geen aparte voorzieningen hoefden te worden gemaakt. De hofjes konden zo de gang en de poort, de pomp, de regenbak, het secreet en de bleekvelden delen. Het eerste hofje bestond uit negen huisjes, en het hofje van Zodaer werd als pendant hiervan gebouwd. Aan het eind van de achttiende eeuw werd het oudste rijtje afgebroken.
In 1769 werd Nicolaas Richard Severie eigenaar en eerste exploitant van dit hofje. De woningen bestonden uit een kamer van 3.45 bij 5.91 meter en een hoogte van 2.90 meter. Tegen de achterwand bevond zich in de ene hoek de trap naar de zolder en in de andere een trap naar het keldertje. Daartussen zat de bedstee, boven het keldertje. De zolder was als slaapverdieping bedoeld. In de negentiende eeuw woonden er onder meer een lampaansteker, schoenmaker, los werkman, timmerman, sjouwer en metselaar.
In de twintigste eeuw raakte het hofje in verval en na de tweede wereldoorlog vertrokken de laatste bewoners. In 1953 deden de woningen alleen nog dienst als pakhuis of werkplaats.