Parkweg 46
villa Orania
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectEshuys, J.H. Wouters, J.H.
- Monument nr.459780
- BouwstijlOvergangsarchitectuur
- WijkVan Stolkpark en Schev. Bosjes
- Bouwjaar1903-1904
Inleiding.
Vrijstaande door een tuin omgeven VILLA genaamd Orania in overgangsarchitectuur uit 1903-1904 op samengestelde plattegrond ontworpen door J.E. Eshuys. In 1910 zijn naar ontwerp van A. Broese van Groenou enkele kleine verbouwingen gerealiseerd, waaronder de aanbouw van een serre tegen de linker zijgevel.
Omschrijving.
Het pand met sterk verspringende rooilijn bestaat uit parterre, verdieping en kapverdieping onder een met leien gedekte samengestelde kap. De gevels in schoon metselwerk hebben risalerende partijen met hoge puntgevels. In de puntgevels is door de toepassing van vakwerk de invloed van de chaletarchitectuur merkbaar. Houtsnijwerk in de vorm van bloemmotieven geven de topgevels een extra accent. Tegen drie van de vier gevels bevinden zich rechthoekige en veelhoekig uitgebouwde erkers met balkons. De hoek op de scheiding Parkweg-Van Stolkweg wordt gevormd door een driezijdig bouwblok over twee bouwlagen, waarboven een balkon met balustrade. Tegen de middenrisaliet van de achtergevel is een driezijdige hardstenen erker. De vensters en deuren van de parterre en verdieping bezitten zorgvuldig gedetailleerde hardstenen omlijstingen. De op de chaletbouw geinspireerde kapverdieping met overstekende dakranden heeft rijk houtsnijwerk. De dakgoot wordt gedragen door houten korbelen. De balcons hebben smeedijzeren hekken in Jugendstilvormen tussen hardstenen postamenten. De hoofdopzet van het interieur wordt bepaald door een trappenhuis dat uitkomt op een centraal gelegen achthoekig vide met gaanderijen op de verdiepingen. De stucplafonds bezitten hier eenvoudige profiellijsten. Op de begane grond worden de wanden van de vide omgeven door een eikehouten lambrizering met panelen. Langs een van de wanden is een schouw met rijke gesneden houten neo-renaissance ommanteling. De kamer-en-suite op deze bouwlaag aan de westzijde is doorbroken maar bezit nog veel authentieke interieurafwerkingen. De voorste kamer, oorspronkelijk een kantoor, is geheel in imitatie 17e-eeuwse vormgeving uitgevoerd met moer- en kinderbinten en voorzien van voluutconsoles. De wanden hebben een hoge houten lambrizering.Tegen een der lange wanden is een imitatie 17e-eeuwse hardstenen schouw. In de eikenhouten schouwbalk zijn diermotieven in cirkelvormige omlijstingen gesneden. De achterkamer, oorspronkelijk een zitkamer, is veel soberder uitgevoerd met een eenvoudig stucplafond en een lage houten lambrizering. De aankleding van het vertrek aan de zuidwestzijde, oorspronkelijk de eetzaal, is in 1910 door architect A. Broese van Groenou met een serre uitgebreid. De interieurafwerking hiervan is donker en zwaar. Hoge houten lambrizeringen met vierkante houten panelen omgeven de wanden. Tegen een van de korte zijden is een marmeren schouw met een in neo-renaissance motieven rijke eikenhouten ommanteling. De uitgespaarde bergruimte in de lange zijde is eveneens in rijk houtsnijwerk uitgevoerd, onder meer met twee zuiltjes voorzien van Corintische kapitelen. Het opvallende stucplafond wordt gevormd door een herhaling over de gehele oppervlakte van een geprofileerd vier-lobbig siermotief.
Waardering.
Villa van cultuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van het wonen voor welgestelden aan het einde van de 19e eeuw in een stedelijk villapark. Architectuurhistorisch van belang als waardevol voorbeeld van overgangsarchitectuur met duidelijke invloeden van de chaletstijl. Hoofdvorm, detaillering en toegepast materiaal zijn gaaf. De markante situering op de hoek van de Parkweg, Van Stolkweg en de Duinweg is een belangrijk stedebouwkundig gegeven.
NB. De op het kadastrale perceel gelegen na-oorlogse schoolgebouwen alsmede de trans tussen villa en schoolgebouwen vallen buiten de bescherming.