Plaats 26, Kneuterdijk 2 t/m 2b

toon op de kaart
  • Status
    Rijksmonument
  • Architect
    Gort, J.J. Mutters, J.
  • Monument nr.
    459723
  • Bouwstijl
    Um 1800-bewegung
  • Wijk
    Centrum
  • Bouwjaar
    1908
Registerblad 

Inleiding.

Winkelpand op de hoek van de Kneuterdijk en de Plaats in de stijl van de "Um Achtzehnhundert Bewegung", gebouwd in 1908 naar ontwerp van de architecten Johan Mutters Jr. en J.J. Gort, in oorsprong bestemd als modemagazijn Kuhne.

Omschrijving: Het grotendeels in baksteen opgetrokken pand beslaat een rechthoekige plattegrond en telt aan de Kneuterdijk acht en aan de Plaats drie traveeën, terwijl de hoektravee met hoofdingang op de begane grond is afgerond. Het pand bezit vier bouwlagen, waarvan de bovenste als attiekverdieping is opgevat onder een met leien gedekt schilddak, waarin dakkapellen en oeil-de-boeufs. Natuursteen is overvloedig toegepast. De parterre met etalageramen is in dit materiaal gebosseerd. Voorts zijn de hoekpartij en de beide smalle risalieten in de Kneuterdijkgevel met natuursteen bekleed. De vensterassen worden gemarkeerd door vanaf de parterre opgaande natuurstenen pilasters met Jonische kapitelen. De met beeldhouwwerk en maskerkoppen versierde pilasters tussen de vensters van de attiekverdieping en de pilasters die de hoeken van de gevels markeren dragen siervazen. Onder de vensters van de tweede verdieping en in de attiek boven de afgeronde hoek bevindt zich festoenwerk in neo-Lodewijk XVI-stijl. De linker risaliet in de gevel aan de Kneuterdijk zet zich in de attiekverdieping voort als een natuurstenen dakkapel met gebogen fronton en siervazen. De vensters bezitten een kruisvormige indeling met stolpramen en kleine roedenverdeling. Voor de vensters van de eerste verdieping zijn smeedijzeren raamhekken in neo-Lodewijk XVI-stijl aangebracht. Voor de vensters in deze verdieping op de hoek loopt een balkon met balkonhek, gedragen door gebeeldhouwde voluutconsoles.

Waardering: Het pand is architectuurhistorisch waardevol als een der vroegste voorbeelden in Nederland van de "Um Achtzehnhundert Bewegung". Tevens van belang binnen de ontwikkeling van het oeuvre van de architect Mutters. Hoofdvorm, detaillering en het toegepaste materiaal zijn gaaf. Een toegevoegde waarde ontleent het pand aan de markante stedebouwkundige situering op de hoek van de Plaats en de Kneuterdijk.

meer weten 
Het nieuwe modemagazijn dat de firma C.H. Kühne en Zonen ‘Hofbontwerkers’ op de hoek van de Plaats en de Kneuterdijk liet bouwen is één van de vroegste voorbeelden van de Um-1800 stijl in Nederland. 1908 staat in grote Romeinse cijfers op de afgeronde hoek van het pand. Architect Johan Mutters ontwierp het winkelpaleis in samenwerking met J.J. Gort. De bakstenen gevels hebben een rijke uitstraling door hun geleding met vlakke pilasters en fraai bewerkte Ionische kapitelen. De kroonlijst met het fijne tandlijstje boven de kapitelen, de vele guirlandes, de leeuwenkoppen op de daklijst, de siervazen, de strik boven de Franse lelie onder het jaartal en de in roeden onderverdeelde ramen refereren duidelijk aan achttiende-eeuwse stijlprincipes. Dit was het chique modehuis waar in 1936 het bruidstoilet van Prinses Juliana in de eigen ateliers gemaakt werd, evenals de jurken van de twaalf bruidsmeisje, ‘waarvan er zes van Nederlandsche en zes van buitenlandsche nationaliteit zullen zijn’. Het modemagazijn en pelterijenhandel Kühne verkocht alleen maatwerk dameskleding (geen confectie) en was daarnaast gespecialiseerd in bont. De klant werd op de begane grond ontvangen die luxueus was ingericht met fraaie stoeltjes en tafels die op een rood tapijt stonden, onder het zachte licht van kroonluchters. De eerste verdieping was bestemd voor modeshows, waar mannequins de collectie aan de geïnteresseerde dames toonden. De tweede verdieping bevatte een kantoor, een magazijn met grote kasten waar de pasklaar gemaakte kleding in hing en kleedkamers. De derde verdieping was bestemd voor japonnen en bloeses, hoeden en een magazijn voor fournituren. De coupeurs en naaisters hadden hun werkplek op de zolder, onderverdeeld in een kleermakerij en een bontafdeling. De patronen werden nagemaakt naar tekeningen uit het buitenland waar de coupeurs de leukste modellen uit zochten. Kühne nam ook bontmantels in bewaring: zij werden in wasbenzine schoongemaakt, op het open plaatsje bij de zolder gelucht en vervolgens gedurende de zomer opgeborgen in een gemetselde kluis in de kelder.