Plesmanweg 1 t/m 6

Hoofdkantoor KLM (voormalig)

toon op de kaart
  • Status
    Rijksmonument
  • Architect
    Roosenburg, D.
  • Monument nr.
    530887
  • Bouwstijl
    Wederopbouw
  • Wijk
    Westbroekpark
  • Bouwjaar
    1940-1949
Registerblad 

Inleiding
Aan het kruispunt van de Plesmanweg met de Badhuisweg staat het KANTOORGEBOUW met TOEGANGSWEG van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM). Het gebouw, dat uit vier vleugels bestaat, is in twee fases tot stand is gekomen. Het eerste bouwdeel is tussen 1938 en 1940 gebouwd naar ontwerp van architect Dirk Roosenburg (1887-1962). Dit eerste bouwdeel bestaat uit een hoog opgetrokken vleugel en een halfronde recreatiezaal. Daarna lag de bouw vanwege de oorlog enkele jaren stil. De voltooiing van het ontwerp met drie vleugels volgde tussen 1946-1949 naar ontwerp van architecten Dirk Roosenburg, P. Verhave en J.G.E. Luyt. Van de terra-cotta versiering van de entreepartij, bestaande uit een serie vogelfiguren die verwijzen naar de vliegmaatschappij, de oorspronkelijke gebruiker, is Teun Roosenburg (zoon van de architect) de ontwerper.

Het gebouw had voornamelijk de functie van kantoor, maar daarnaast waren er ook andere voorzieningen in het gebouw ondergebracht zoals een winkel, kapper, bibliotheek, gymnastiekzaal en een geneeskundige dienst. Een van de vleugels overkluist de Kwekerijvaart van de gemeentekwekerij, die in de tweede helft van de negentiende eeuw is aangelegd. Tussen het gebouw en de Kwekerijvaart bestaat door de rood bakstenen keermuren, lage tuinmuren en gemetselde plantenbakken een duidelijke wisselwerking. De hoofdopzet van de groenaanleg rond het gebouw, met rode bakstenen elementen conform het kantoorgebouw, waaronder de halfronde toegangsweg naar de entree van het kantoorgebouw, de lage roodbakstenen tuinmuur op de perceelsgrens ter afscheiding van de openbare weg, de keermuren en brug van de Kwekerijvaart en het terras bij de recreatiezaal, is zeer waarschijnlijk door de architect Roosenburg ontworpen. De verdere uitwerking en invulling is van de hand van zijn schoonzus Sophia Rosse-Luyt in de traditie van de Nieuw Architectonische tuinstijl.
In de gevel zaten van oorsprong stalen ramen met fijn gedetailleerde roedenverdeling, zoals nu nog aanwezig ter plaatse van de vensterstroken van de trappenhuizen. Het kantoorgebouw is in de jaren tachtig van de twintigste eeuw uitgebreid. Deze uitbreiding valt buiten de bescherming van rijkswege.

Omschrijving
Zowel het eerste bouwdeel van het KANTOORGEBOUW als de later gerealiseerde vleugels tellen vijf verdiepingen. Alleen de recreatiezaal met halfronde beëindiging, aan het eerste bouwdeel, bevat slechts één bouwlaag. Het bouwdeel dat dwars geplaatst is op de vleugel met de hoofdentree, is over de Kwekerijvaart gebouwd. Het gebouw is opgetrokken uit een staalskelet bekleed met schokbetonelementen die ook dienst doen als raamomlijstingen. De tussenliggende geveldelen zijn van rode baksteen. De binnenwanden zijn in isolerende baksteen opgemetseld. De vloeren zijn van gewapend beton. De plattegrond is door de toegepaste constructie vrij indeelbaar met verplaatsbare wanden. Het gebouw is een goed voorbeeld van de kantoorbouw uit de jaren '40 en '50, met sobere gevels en het gebruik van baksteen en beton. Tegelijkertijd is het een representatief gebouw, stilistisch verwant aan de Nieuwe Haagse school door het gebruik van de overstekende, flauw hellende zadeldaken die oorspronkelijk alle waren bedekt met koper. De kapvorm is stilistisch verwant aan die van de Haagse Villa Windekind die Roosenburg in 1927 ontwierp. De monumentaliteit van het gebouw is gelegen in de verticale geleding en sterke ritmering van de gevels, de sterk benadrukte kopgevels en de met een luifel en oprijlaan geaccentueerde entreepartij. Ter plaatse van de vensterstroken van de trappenhuizen zijn de oorspronkelijke stalen ramen nog aanwezig.

Elke vleugel heeft een zelfstandige entree, gemarkeerd door een halfronde uitgebouwde bordestrap. De representatieve hoofdentree aan de Badhuisweg wordt geaccentueerd door een gebogen, betonnen luifel die wordt gedragen door gedraaide zuilen. De onderzijde van de luifel wordt door hanglampen verlicht. De gesloten, massieve gevel boven de hoofdentree is versierd met in terra-cotta uitgevoerde vliegende vogels die in een regelmatig patroon zijn bevestigd. De trappenhuizen, met uitzondering van het hoofdtrappenhuis, zijn gelegen op de koppen van de vleugels. Deze zijn aan de buitenzijde herkenbaar aan de doorlopende glasstroken en veelal door de ronde of halfronde uitbouwen.

De indeling van de plattegrond is door de toegepaste staalconstructie flexibel. Op de knooppunten van de vleugels zijn verbijzonderingen in de trappenhuizen met marmeren treden, stalen balustrades en houten leuningen. Hoofdmomenten in het interieur zijn verder het directievertrek (de zogenoemde Plesmankamer) met houten lambrizeringen, de eetzaal op de vijfde verdieping met wandschildering naar ontwerp uit 1959 van E. Doeve, (noviteit in de kantine was de vloerverwarming en het lopend buffet), de multifunctionele recreatiezaal met eigen ingang en terras, de hoofd- en de zijentrees, de reeds genoemde trappenhuizen en de voorportalen van de trappenhuizen.
Voor het gebouw ligt de lusvormige TOEGANGSWEG. Het binnenste deel van de toegangsweg loopt op richting hoofdentree, het buitenste deel buigt naar de ingang op souterrainniveau. De toegangsweg wordt gemarkeerd door rode bakstenen muurtjes met een betonnen afdekking. Het centrale deel van de lus, dat op maaiveldniveau ligt, wordt middels een rode bakstenen keermuur met hoge plantenbakken ingekaderd. Langs de randen een groenvoorziening met heesterbeplanting.

Waardering
Het KANTOORGEBOUW met TOEGANGSWEG is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarden:
- als voorbeeld van een aanleg waarbinnen bestaande elementen (Kwekerijvaart) zijn geïntegreerd, waardoor een wisselwerking tussen architectuur en directe omgeving ontstaat;
- als toonbeeld van het herstel van de economie in de periode van de wederopbouw;
- als belangrijk ontwerp uit het oeuvre van architect D. Roosenburg;
- als voormalig hoofdkantoor van de KLM;
- vanwege de bouwkundige waarde door de toegepaste constructie;
- vanwege de stedenbouwkundige situering aan een doorgaande weg vanuit de stad;
- als voorbeeld van een zorgvuldig gedetailleerd kantoorgebouw uit de jaren '40;
- door de aankleding van het exterieur met terra-cotta gevelornamenten in de entreepartij, die verwijzen naar de oorspronkelijke eigenaar en gebruiker;
- door de aankleding van het interieur met toegepaste kunst, van E. Doeve.

 

meer weten 
In 1936 kreeg de architect Dirk Roosenburg van de eerste president-directeur van de KLM, Albert Plesman de opdracht voor het ontwerpen van een nieuw hoofdkantoor voor de luchtvaartmaatschappij. De eerste vleugel (gesitueerd evenwijdig aan de Plesmanweg) werd in 1940 opgeleverd maar daarna maakte de oorlog aan elke verdere bouwactiviteit voorlopig een einde. Tijdens de oorlog bleven Plesman en Roosenburg aan de plannen werken totdat in maart 1946 de bouw hervat kon worden. Inmiddels had Roosenburg zich geassocieerd met de jongere architecten Luyt en Verhave, die ook delen van het ontwerpproces voor hun rekening namen. Het kantorencomplex werd in 1949 opgeleverd. Sinds de verhuizing in 1969 van de KLM naar een locatie in de buurt van Schiphol is hier het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gehuisvest. Het gebouw is gefundeerd op een betonplaat, die tezamen met een betonnen souterrain een doos vormt, waar de rest van de constructie in de vorm van een staalskelet is opgebouwd. Voor de gevels is het staalskelet bekleed met prefab betonelementen die tevens de raamomlijsting vormen terwijl borstweringen en gesloten gevelvlakken zijn opgemetseld uit rode baksteen. Het ontwerp is gebaseerd op een traveemaat van 0,9 meter. In de breedte is een maatsysteem van twee keer 6,75 meter met een tussenzone van 2,25 meter toegepast. De hoofdopzet bestaat uit een T-vormig en een L-vormig bouwdeel, die aan elkaar gekoppeld zijn. De vleugels doorkruisen elkaar op de knooppunten, waardoor de kopgevels een monumentale werking krijgen. In totaal is sprake van vier vleugels van elk vijf verdiepingen, gedekt met flauw hellende zadeldaken die boven de eindgevels ver oversteken. Deze op de Scandinavische architectuur geïnspireerde overstekken zijn karakteristiek voor de architect Roosenburg. Het geheel is ontworpen in samenhang met de tuinaanleg (naar ontwerp van mevrouw Rosse-Luyt) en het water van de Kwekerijvaart, die wordt overkluisd door één van de vleugels. De hoofdingang aan de Plesmanweg wordt geaccentueerd door een monumentale luifel, gedragen door kolommen. Boven de entree zijn hier in het gesloten baksteenvlak decoraties aangebracht van gestileerde vogels. De kantoorvleugels, gedomineerd door de strakke ritmiek van de reeksen ramen en de overstekende daken, zijn opgezet met kantoorvertrekken van wisselende breedte in twee stroken aan weerszijden van een middengang; onder de schuine daken bevonden zich van oorsprong de magazijnen en archieven. In de vleugel die over de Kwekerijvaart is gebouwd markeert een erker boven de vaart de vroegere directievertrekken. De vleugel evenwijdig gesitueerd aan de Plesmanweg wordt beëindigd met een éénlaags halfrond paviljoen, waarin zich de kantine bevindt. De maker van het beeldhouwerk "vrouwenfiguur" is de beeldhouwer Leen Blom (1901-1983). Het beeld is in Euville kalksteen uitgevoerd. Rond 1940 is het beeld (door buurtgenoten uit de omgeving van de Wittebrug) op initiatief van Mr. W.H.A. Elink Schuurman aan het gemeentebestuur aangeboden.
begrenzing rijksmonument
beeldhouwwerk van Leen Blom
beeldhouwwerk van Leen Blom
gevel detail
gevel detail
gevel detail