Pompstationsweg 325
machinegebouw
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectBrouwer, L.A.
- Monument nr.477403
- BouwstijlEclecticisme
- WijkOostduinen
- Bouwjaar1874; 1901
Uit 1874 daterend machinegebouw op rechthoekige plattegrond, onder een plat dak, met haaks daarop het iets lagere ketelhuis. De bakstenen gevels van het machinegebouw worden geleed door gebosseerde lisenen op hardstenen sokkels. De linkeras is als risaliet uitgebouwd. Na de Tweede Wereldoorlog is het geveluiterlijk aanzienlijk versoberd; de bovenverdieping werd afgebroken en rondboogvensters werden vervangen door strakke, rechthoekige vensters in betonnen omlijstingen.
Het ketelhuis staat op rechthoekige plattegrond onder een met mastiek gedekt zadeldak. Op het dak staan gemetselde schoorstenen. De bakstenen gevels worden door gebosseerde lisenen op hardstenen sokkels in drie assen geleed en bezitten een hardstenen plint met rustica. Onder de daklijst is een bakstenen boogfries met hardstenen onderdelen aangebracht. De kopgevel bezit drie getoogde doorgangen met een geprofileerde sluitsteen in de ontlastingsboog. De twee middelste lisenen zijn in afwisselend rode en gele baksteen uitgevoerd. De beide andere gevels bevatten twee doorgangen onder een rechte hardstenen lijst en een doorgang met een hoog korfboogvormig bovenlicht dat door twee houten stijlen onderverdeeld is. Voorts twee gekoppelde rondboogvensters met een deelzuil met dobbelsteenkapiteel en een dichtgezet gekoppeld venster met een bakstenen deelzuil. De ontlastingsbogen boven doorgangen en vensters zijn geblokt.
De in 1901 aangebouwde machinekamer staat op complexe plattegrond, onder een plat dak. Het gebouw wordt bekroond door kantelen. De gevels zijn uitgevoerd in baksteen en voorzien van een hardstenen plint, boogfriezen met hardstenen onderdelen, hardstenen blokken, lijsten en gebeeldhouwde consoles. De gevels bezitten ieder een aanbouw onder een lessenaarsdak; de aanbouw tegen de zijgevel is het diepst en bezit aan weerszijden van de dakaanzet twee hardstenen schilden met het jaartal anno 1901. De voorgevel is aan de linkerkant driezijdig uitgebouwd. De ingang bevindt zich in het rechterdeel met daarboven twee blindnissen. Op de rechterhoek van de achtergevel is een achthoekige traptoren gesitueerd, met een rond door boognissen versierd bovenstuk en een kegelvormige spits met wijzerplaten en windvaan.
De vensters zijn in diverse vormen uitgevoerd, waaronder rondboog- en getoogde vensters, onderverdeeld door hardstenen en bakstenen stijlen, met geblokte ontlastingsbogen. De boogvelden zijn in geel/zwart/rode baksteen uitgevoerd. De toren bevat spleetlichten.
Waardering
Machinegebouw en ketelhuis van cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde als historisch-functioneel onderdeel van het Duinwaterleidingcomplex; hoofdvormen en materiaalgebruik zijn goed bewaard.