Pand met Lodewijk XIV gevel. Versierde ingangspartij met over twee verdiepingen uitgebouwde erker, kroonlijst op gesneden consoles.

Voormalige patricierswoning op vierkante plattegrond bestaande uit souterrain en drie bouwlagen onder kap, vijf vensterassen breed. De bakstenen voor- en achtergevel zijn sober uitgevoerd; kroonlijsten met bewerkte consoles en rijk uitgevoerde ingangstraveeen. Het huidige beeld wordt sterk bepaald door de verbouwingen in de 19e eeuw en in 1922. De bovenste verdieping, oorspronkelijk een gedrukte bouwlaag, is in 1922 verhoogd waarbij de vierruiters werden vervangen door zes-ruitsschuifvensters. In dat jaar zijn ook de ingangstraveeen gewijzigd. In de voorgevel werd de toen al in Empire gewijzigde travee afgesloten met een rondboogvormige neo-Lodewijk XIV beeindiging. De eenvoudige entree in de achtergevel is vervangen door een monumentale neo-Lodewijk XIV ingangstravee over alle bouwlagen. De oorspronkelijke structuur in nog aanwezig: een over de hele diepte van het huis lopende gang in de rechtertravee met achterin het trappehuis en haaks op de gang een smallere gang waarop de vertrekken uitkomen. Gebouwd voor de eigenaar Gerrit Janse Meerman. In 1919 in eigendom van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs.