Prinsessegracht 27

toon op de kaart
  • Status
    Rijksmonument
  • Architect
    Wapperom, J.
  • Monument nr.
    17953
  • Bouwstijl
    Lodewijk XIV
  • Wijk
    Centrum
  • Bouwjaar
    ca. 1725
Registerblad 

Pand met Lodewijk XIV voor- en achtergevel met versierde middentravee, doorbroken kroonlijst op gesneden consoles, belangrijke interieurs uit de 18e eeuw.

meer weten 
Het huis Prinsessegracht 27 is onderdeel van een nog vrijwel gaaf bewaard gebleven reeks van vroeg achttiende-eeuwse patricierswoningen. De woningen maakten deel uit van de ‘Nieuwe Uitleg’, de eerste stadsuitbreiding buiten de singelomgrachting van Den Haag. Wie over het Malieveld naar de gevels kijkt zal het opvallen dat ze onderling maar weinig verschillen. Dat is te danken aan een welstandsvoorschrift van het gemeentebestuur dat hier een imposante gevelwand wenste en nauwkeurig voorschreef hoe de huizen er uit moesten zien. De elf percelen werden in 1705 geveild. Bij de bouw van vrijwel alle huizen was dezelfde groep aannemers betrokken, onder wie de Italiaanse stucwerker Giovanni Batista Luraghi. Mogelijk was Daniël Marot bij het ontwerp van de gevelwand betrokken, maar een bevestiging op grond van bijvoorbeeld bouwtekeningen is nog niet gevonden. Erg snel vlotte het niet met de bouw; pas in 1734 was de rij voltooid. Prinsessegracht 27 werd in 1729 verkocht aan Abraham Thilenus door de twee aannemers die het huis hadden gebouwd, meester-timmerman Willem van Rense en meester-metselaar Johannes Wapperom. Thilenus had een goed betaalde functie als secretaris van de ‘Gemeene Lands-Rekeningen’ in het gewest Holland. Hij en zijn zoon David lieten de vertrekken decoreren door vooraanstaande Haagse schilders zoals Mattheus Terwesten, de bekende vogelschilder Aart Schouman, Hendrik Willem Schweickhardt, Johann Heinrich Keller en zijn leerling Dirk van der Aa. Het huis bleef tot 1914 in gebruik als woning, toen het eigendom werd van het Nederlandse Rode Kruis. Het huis bleef de gehele achttiende eeuw in het bezit van de familie Thilenus; toen zij het in 1804 verkocht had, is er weinig meer aan het huis en het interieur veranderd. Links van de gang bevinden zich twee kamers die door openslaande deuren met elkaar in verbinding staan. De voorkamer was toen de foto’s gemaakt werden nog ingericht met het meubilair van de voorzitter van het Rode Kruis, prins Hendrik, maar dat is nu weggehaald. De prins zat aan het grote bureau voor het raam. Zijn portret tegen een achtergrond van dieprood velouté-behang (mogelijk uit 1915) hangt achter het bureau. In 1934 kreeg hij in het huis een hartaanval en stierf enkele dagen later. De kamer is gedecoreerd in Lodewijk XIV stijl, met de kenmerkende zware profielen in de vorm van voluten, rozetten en schelpen op het stucplafond en de symmetrisch gesneden decoraties op de deuren. De schilderingen boven de deuren en op de schouw zijn van Johann Heinrich Keller en gedateerd 1750. Hij schilderde mensen die zich met allerlei spelletjes in het bos vermaken. Keller, afkomstig uit Zürich en in 1726 in Den Haag gevestigd, is vooral bekend geworden van zijn in één kleur geschilderde kindergroepen (zie ook Lange Voorhout 32). Onder de schildering op de schouw bevindt zich niet zoals gebruikelijk een spiegel, maar de ruimte is voorzien van sierlijke Lodewijk XIV vormen met voluten, acanthusblad en een ruitmotief in de velden. Op de consoles is porselein uitgestald. Het plafond van de achterkamer is in 1731 in opdracht van Abraham beschilderd door Mattheus Terwesten. De compositie, een hoofdschildering gevat in een gebogen lijst, komt overeen met die van de voorkamer van het Huis Schuylenburgh van Philip van Dijk, maar is door de ervaren Terwesten veel evenwichtiger uitgevoerd. Het allegorische tafereel met in de hemel zwevende mythologische figuren wordt omgeven door vier schilderingen in een grijs-bruine tint waarvan in ieder geval één een scène uit het leven van de Griekse held Aeneas toont; zijn vlucht uit het brandende Troje. Boven de deuren hangen vogelschilderijen van Aart Schouman, gevat in een sierlijke rococo lijst. Ook de schouw, traditioneel ingedeeld met de spiegel onder en een schildering boven, en de penantspiegel tussen de ramen zijn uitgevoerd in rococo. De opdracht voor deze schilderingen is gegeven door de zoon van Abraham David en zijn van later datum, zo rond 1750. Voor het lijstwerk werd gekozen voor de toen modieuze rococo of Lodewijk XV stijl met haar verfijnde en asymmetrische vormen, vandaar dat de kamer nu een interessante mengeling van stijlen laat zien. David Thilenus liet in 1779 de eetkamer aan de achterzijde van het huis opnieuw inrichten en deze kamer laat alweer de volgende stijl zien, de Lodwijk XVI stijl, te herkennen aan het fijne, bijna vlakke stucwerk op het plafond en de ornamenten in de vorm van eikenbladslingers, linten, strikken en kransen. De kamer is rondom voorzien van schilderingen van Hendrik Willem Schweickhardt. Schweickhardt hield tussen 1773 en 1796 een memorieboek bij waarin hij alle bedragen noteerde die hij voor zijn werk ontving met een beknopte omschrijving en de naam van de opdrachtgever of koper. Op 10 november 1779 schreef hij: ‘De Edle Heer Thelenis Een kaamer geschildert met landschap beelden en beesten gestoffeert, twee booven duer en schoorsteen-stuk en een panant-stuk’. In de landschappen beeldde hij de vier seizoenen uit. Links van de schouw een winterlandschap dat Schweickhardt stoffeerde met de figuurtjes die hij vaak gebruikt zoals de gevallen schaatser en zijn wegrollende hoed. Rechts een donker door de maan beschenen landschap dat vaak als pendant voor een wintergezicht dient. Op de wand ertegenover zien we links een rivierlandschap met zeilbootjes, vissers, een boerderij met hooiberg en rechts een zonnig boerenlandschap met koeien, graanschoven, een volgeladen hooiwagen, overduidelijk de zomer. De linkerschildering zal de lente verbeelden maar doet dat niet uitgesproken. Tenslotte op de lange wand tegenover de ramen de herfst, met wilde wolkenpartijen, in de wind gekromde bomen, het gras plat tegen de grond gewaaid en schuimkoppen op de rivier. Op enkele plekken in de schilderingen zijn de naden van deuren te onderscheiden. Dit doorsnijden van de schilderingen voor deuropeningen was in die tijd heel gebruikelijk. In de vier grisailles (grijsrode schilderingen in medaillons) boven de deuren, de schouw en tussen de ramen heeft Schweickhardt de vier jaargetijden opnieuw weergegeven: een vuurpot, bloemenkransen, graanschoven en druiven verbeelden de winter, de lente, de zomer en de herfst
Opname is gemaakt in de loop van 2007/ 2008 voor de VOM-reeks
entreepartij