Stationsplein 28 t/m 33, 35, 37 t/m 43, 44, 45 en 49
Station Hollands Spoor
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectMargadant, D.A.N.
- Monument nr.407956
- BouwstijlNeo-Renaissance
- WijkStationsbuurt
- Bouwjaar1888-1893
HOOFDGEBOUW. mon .nr: 407956
Het uit drie verschillende bouwvolumes samengestelde hoofdgebouw (1891-93) is opgetrokken in rode baksteen met rijkelijke toepassing van graniet en zandsteen voor de plint, ornamentele Renaissancistische en sculpturale details. Naast het drie bouwlagen en kapverdieping tellende middendeel, waarbij ter hoogte van de eerste verdieping de Ionische orde is toegepast en bij de tweede verdieping de Composiete orde, bestaat het hoofdgebouw uit een twee bouwlagen en vijf vensterassen tellende rechtervleugel en een kortere tot Koninklijk Paviljoen bestemde linkervleugel, die als monumentnummer 407995 afzonderlijk is beschreven.
Het onder samenstel van leien mansardekappen gebouwde, vijf assen brede middendeel heeft nog de oorspronkelijke doorgaande ijzeren luifel met sierlijk gesmede ornamenten over de volle breedte van de voorgevel boven de drie ingangen naar de reizigershal, bevat voorts een rijk bewerkte topgevel met stationsklok in het midden en een fries met inscriptie 'HOLLANDSCHE IJZEREN SPOORWEGMAATSCHAPPIJ' boven de drie grote rondboogvensters op de eerste verdieping en wordt geflankeerd door twee als hoektorens behandelde zijrisalieten met leien koepeldaken en houten lantaarns. In de zwikken bij de van stenen onderverdelingen voorziene rondboogvensters in het midden en boven de recht afgesloten vensters van de zijrisalieten allegorische reliëfs met voorstellingen van de Wetenschap, Handel, Nijverheid en Kunst, respectievelijk de Energie tussen hemel en aarde, en de Stoomkracht tussen water en vuur, alle vervaardigd door de Amsterdamse firma Van den Bossche en Crevels, evenals de overige reliëfs.
De telkens gekoppelde, kleine rondboogvensters van de tweede verdieping hebben alle deelzuiltjes; boven en naast de flankerende pilasters zijn in het middendeel zes kleine en twee grotere rozetstenen aangebracht. Het middendeel wordt verder afgesloten door een omlopende, gekorniste kroonlijst met voluten. De door een aedicula bekroonde middentopgevel bevat voorts nog een reliëf met het toenmalig spoorweg-embleem: een gevleugeld wiel, alsmede halfzuilen, hoofdgestellen, zijvoluten en obelisken.
De zijrisalieten hebben boven de gekoppelde tweede verdiepingvensters gebeeldhouwde festoenen; de koepeldaken hebben voorts elk aan de voorzijde en zijgevel een dakkapel met boogvenster, halfzuilen, voluten, fronton en obelisk, alsmede een achtzijdige, opengewerkte lantaarn met sierbekroning.
De twee bouwlagen tellende gevel aan de perronzijde heeft op de verdieping dubbelvensters met deelzuil van de Ionische orde en beneden - ter verlichting van de vide van de reizigershal - grote rondboogvensters met natuurstenen geprofileerde omlijsting en sluitstenen; bij de hoeken rusticablokken.
Inwendig is de dubbelhoge reizigershal meermalen gewijzigd; de oorspronkelijke door de Haagse firma Rozenburg vervaardigde tegeltableaux met voorstellingen van de Oude en Nieuwe Tijd zijn daarbij verwijderd.
De soberder uitgevoerde rechterzijvleugel, in oorsprong bestemd voor dienstruimten, heeft rechts een zijrisaliet met rusticahoekblokken en een natuurstenen dakkapel met halfzuilen, obelisken en aedicula-bekroning. De door geprofileerde lijsten afgesloten rondboogvensters op de beganegrond hebben een houten onderverdeling; in de tweede travee is een dubbele paneeldeur aangebracht. Boven de natuurstenen cordonlijst door Ionische pilasters en frontons omlijste vierlichtvensters, waarbij boven het venster in de zijrisaliet een allegorisch reliëf is aangebracht met Caritas-voorstelling. Boven de gekorniste, omlopende kroonlijst een viertal kleine dakkapellen met frontons.
De achtergevel heeft grote rondboogvensters voorzien van geprofileerde natuurstenen omlijstingen met sluitstenen; boven de ingang een driehoekig fronton.
Complex-onderdeel van algemeen belang wegens architectuur-, kunst- en cultuurhistorische waarden.
Koninklijk Paviljoen. mon.nr: 407995
Het als linkervleugel van het hoofdgebouw opgetrokken Koninklijk Paviljoen (1891-93), bestaande uit een vestibule met trappenhal, de Koninklijke wachtkamers, kabinetten met toiletruimten, hofdamesvestiaire en balconkamer, is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond met afgeschuinde linkerhoek en daaraangrenzend, uitgebouwd voorportaal met luifel. De gevels aan de zijde van het Stationsplein hebben een verfijnde en rijke vormgeving in Neo-Renaissancetrant met tal van natuurstenen sierdelen. De lange noordwestgevel is voorzien van een risalerende hoofdpartij met verhoogde kap en topgevel, en rechts daarvan een travee in dezelfde trant als die van de rechterzijvleugel van het hoofdgebouw, zij het dat boven de omlijsting van het verdiepingvenster een fries is aangebracht in plaats van een fronton.
Het op natuurstenen rustica-sokkel opgetrokken risaliet heeft afwisselend natuursteenblokken op de hoeken, in het midden ter verlichting van het trappenhuis een groot rondboogvenster met geprofileerde stenen onderverdeling en rijke gebeeldhouwde natuurstenen omlijsting met renaissancistische pilasters en festoenen-fries; tussen dit venster en de sokkel bevindt zich een allegorisch reliëf voorstellend de Huldiging van het Koningschap; te weerszijden elk een smal rechthoekig venster waarboven een allegorisch reliëf; voorts links een fries met inscriptie ANNO en rechts een met 1893, en nog twee staande reliëfs met respectievelijk een W en een E temidden van arabesken.
De topgevel met dakkapel bezit een rijke ornamentiek van paarsgewijze geplaatste zuiltjes, hoofdgestellen, obelisken, siervazen, bekronende aedicula en bovenin het boogveld boven het zoldervenster een allegorisch reliëf met voorstelling van de Vrede.
De schuin geplaatste noordgevel heeft boven het uitgebouwd portaal geblokte pilasters op de hoeken, in het midden een recht afgesloten venster geflankeerd door Ionische zuilen en bekroond door een reliëf met Koninklijk wapen. De topgevel met dakkapel daarboven is voorzien van vleugelstukken met rolwerk, obelisken, zuiltjes en een aedicula.
Het lage, uitgebouwde ingangsportaal met balconbalustrade heeft een afgeschuinde zijde haaks op de noordgevel van het paviljoen, met groot rondboog-venster voorzien van houten onderverdeling, geprofileerde natuurstenen omlijsting, gebeeldhouwd fries en rustica-hoekpilasters; in de noordwestgevel de ingangspartij met van renaissancistisch houtsnijwerk voorziene deuren, geprofileerde natuurstenen omlijsting en gebeeldhouwde zwikdecoraties.
Aangrenzend de in 1908, in verband met de bouw van het station voor de Hofpleinlijn, aangebrachte luifel, met sierlijk gesmede randen en op het trottoir steunend op twee gietijzeren zuilen met leeuwekop-motief.
De vijf traveeën tellende gevel aan de perronzijde heeft een breed, van rijk renaissancistisch beeldhouwwerk en Composiete zuilen voorzien middenrisaliet met dubbele deur in het midden met rondboogvormig bovenlicht, bekroond door een fronton met het Rijkswapen temidden van lofwerk en in geprofileerde omlijstingen gevatte rondboogvensters met houten onderverdeling; terzijden dubbele Dorische pilasters.
Inwendig bevat de entreehal Toscaanse zuilen; het aansluitende monumentale trappenhuis heeft een kleurige marmeren bekleding, bronzen sierhekken en sierlantaarns, wandpilasters met kandelabermotieven en putti, beschilderde koofplafonds en zijwanden, glas-in-loodvensters en een marmeren staatsietrap met tussenbordes. Het grote rondboogvenster en de twee kleine flankerende vensters tonen de wapens van de provincies en steden langs de 'oude HIJSM-lijn', waarbij die van de drie grote steden elk door een schildknaap worden vastgehouden, alsmede het Rijkswapen; het glas-in-lood is naar ontwerp van J.L. Schouten uitgevoerd door het Delftse atelier Prinsenhof. De zijwanden hebben allegorische schilderingen met personificaties van Justitia, en Handel en Nijverheid in combinatie.
Bovenaan de staatsietrap een eveneens in zeer rijke neo-Renaissancestijl gedecoreerde hal met gepolychromeerde uitmonstering, reliëfs, deels verguld stucwerk, consoles met gekroonde vrouwenkoppen, en een mozaiekvloer; tot de wandschilderingen behoren ondermeer wapentrofeeen en grotesken, tot de reliëfs allegorische voorstellingen van de Overvloed en de Vrede in boogvelden, en het boven de deuren naar de wachtkamers geplaatste Rijkswapen met allegorische dragers; voorts in de twee zijwanden bij het bovenbordes elk een nis met marmeren piedestal met bronzen reliëfs. De evenwijdig aan het hoge perron gelegen koninklijke wachtruimten bestaan uit drie door middel van bogen en halfzuilen gescheiden vertrekken die worden verlicht door rondboogvensters; zij hebben wandbespanningen met bloemmotieven boven een hoge lambrizering, houten parketvloeren met tapijten, en aan de plafonds rijk geornamenteerde metalen lampen; het bijbehorend meubilair in neo-Lodewijk XVI-stijl is door de Haagse firma Mutters vervaardigd. De middenruimte die groter is dan die van de flankerende, in spiegelbeeld uitgevoerde, zijruimten, wordt overdekt door een rijk versierd koofplafond met cassetten en schilderingen van putti, grotesken en provinciewapens en rijkswapen. In de zijruimten elk ondermeer een marmeren schouw waarboven allegorische voorstellingen en verguld stucwerk op hout; het beeldhouwwerk is van Van den Bossche en crevels, de schilderingen van M.A. Hendricks. De aansluitende toiletkamers zijn ondermeer voorzien van betimmeringen, cassettenplafonds en wandbeschilderingen met een zich herhalend motief van een gekroonde W, en bij een een glas-in-loodbovenlicht; voorts in marmer en hout uitgevoerde wastafels met spiegels en sierlampen te weerszijden, met pilasters en balustrade versierde schermen met paneeldeur en een tegellambrizering, waarvan een nog origineel is.
Vanaf het bovenbordes zijn tevens de hofdamesvestiaire en de balconkamer bereikbaar die beide ondermeer parketvloeren, imitatiewandbespanningen boven een lambrizering en een cassettenplafond hebben, alsmede marmeren schoorsteenpartijen met Delfts blauwe tegels, rijk gedecoreerde ijzeren gaskachels en een allegorische schildering in het houten bovenstuk en bronzen deurknoppen; de hofdamesvestiaire heeft voorts nog een aansluitende, in vereenvoudigde vorm uitgevoerde toiletruimte, en een schilderstuk met putti in het plafond, terwijl de balconkamer nog een kapstok en smeedijzeren lamp uit de bouwtijd heeft.
Complex-onderdeel van algemeen belang wegens grote architectuur-, cultuur- en kunsthistorische waarden van ex- en interieur en bijbehorende onderdelen.
Perrongebouw A. mon.nr: 407996
Op het langgerekte eilandperron aan de Leidse zijde gesitueerd perrongebouw A, bestemd als dienstgebouw en uitgevoerd in neo-Renaissance-trant onder flauwhellend schilddak. De lange gevels tellen negen traveeën, met telkens dubbele deuren met boogramen waarboven een gebeeldhouwd fries met afwisselend een festoen of een open fronton, in het midden een fronton met Rijkswapen. De kopgevel aan Leidse zijde heeft drie dubbele deuren met rondbogen waarboven de segmentvormige kap aansluit, voorzien van gele glasstroken. De kopgevel aan Delftse zijde bevat drie negenruitsvensters waarboven respectievelijk een gebeeldhouwd fries met drukpers, een fronton met gepolychromeerd Rijkswapen en een fries met het gevleugeld wiel-embleem.
Complex-onderdeel van belang wegens architectuur- en cultuurhistorische waarden.
Perrongebouw B mon.nr: 407997
Midden op het langgerekte eilandperron gesitueerd perrongebouw B, in oorsprong bestemd als wacht- en restauratieruimte voor het reizend publiek (1e en 2e klasse) en uitgevoerd in rijke neo- Renaissancetrant onder flauwhellend schilddak, doch in 1989 door brand getroffen en nadien met zoveel mogelijk behoud van de oorspronkelijke onderdelen hersteld.
De lange gevels tellen negentien traveeën en zijn van zij- en middenrisalieten voorzien, alsook van rusticawerk, natuurstenen banden en geprofileerde rondbogen, rozetten en acanthusvoluten; de van Toscaanse pilasters voorziene risalieten bevatten telkens een stel dubbele deuren met halfrond, onderverdeeld bovenlicht in het midden en een recht afgesloten venster met drieledige onderverdeling te weerszijden en worden bekroond door een gebeeldhouwd fronton waarin het gevleugeld wiel-embleem; boven de zijvensters telkens een reliëf met handels-, landbouw- en ambachtelijke attributen; in het midden te weerszijden van de ingang twee plaquettes met respectievelijk ANNO en 1888.
De drie traveeen brede kopgevels zijn in dezelfde trant als de zijrisalieten uitgevoerd, waarbij de frontons van een verguld stadswapen zijn voorzien.
De langgerekte kap had in oorsprong enkele lichtkappen en een boogvormige steekkap overdwars aansluitend op de dwarskap met lantaarn in de perronoverkapping.
Complex-onderdeel van belang wegens architectuur- en cultuurhistorische waarden.
PERRONGEBOUW C. mon.nr: 407998
Op het langgerekte eilandperron aan de Delftse zijde gesitueerd perrongebouw C, in oorsprong bestemd als seinhuis en uitgevoerd in sobere neo-renaissancistische trant onder samenstel van flauwhellende schild- en zadeldaken met gebosseerde hoekpilasters aan de uiteinden; de lange gevels bevatten in het midden een stel dubbele deuren met halfrond, onderverdeeld, bovenlicht en te weerszijden drie halfronde bovenlichten in een overigens blinde gevel, zij het dat aan de stadszijde naderhand een extra stalen vensters is aangebracht; de kopgevels zijn in verwante trant als die van perrongebouw B uitgevoerd, met dit verschil dat het fronton aan de Delftse zijde een stervormig wiel met griffioenen bevat en dat aan de Leidse zijde twee nieuwe ingangen zijn aangebracht en de friezen geen reliefs hebben.
Complex-onderdeel van belang wegens architectuur- en cultuurhistorische waarden.
Vierbeukige perronoverkapping of treinhal. mon.nr: 407999
Aansluitend aan het hoofdgebouw en de perrongebouwen is in twee fasen een reeks van vier evenwijdige overkappingen aangebracht in de lengterichting van het complex, waarbij de segmentboogvormige kappen afwisselend ca. 9,5 m en 17,5 m breedte overspannen en merendeels worden ondersteund door de oorspronkelijke gietijzeren balusterzuilen met Composiet-kapiteel, zowel op de perrons als in de spoorvakken. Deze door de Haagse firma Enthoven & Co vervaardigde zuilen dienden in oorsprong tevens voor de regenwaterafvoer; elders dienen moderne (buiten de bescherming vallende) kolommen van profielstaal ter ondersteuning. De kappen zijn samengesteld uit ijzeren, deels geklonken, deels van a-jourwerk voorziene, vakwerkbogen en -liggers met trekstangen en gewelfde, thans witgeverfde, dakvlakken van hout. Over de lengterichting bevinden zich verhoogde lichtkappen, in de dwarsrichting aan de Delftse zijde een gebogen dwarskap met in oorsprong twee opengewerkte ronde lantaarns midden boven de spoorvakken ter hoogte van het midden van perrongebouw B. De kappen hebben aan de uiteinden en bij de verbindingswanden boven het hoofdgebouw en het perrongebouw een vulling van glasruiten, deels voorzien van horizontale gele glasstroken, in een ijzeren raamwerk. Voor zover getroffen door de brand van 1989 worden de kappen zoveel mogelijk in oude vorm hersteld. De kap aan de stadszijde, uitgevoerd in 1891-93, heeft dezelfde lengte als het direct daaraangrenzend hoofdgebouw (ca. 96,7 m), terwijl de drie overige kappen, uitgevoerd in 1888-89, langer zijn (ca. 210 m) en daardoor vanaf de straat in het zicht komen.
Rijtuig-overkapping mon.nr: 408000.
In 1887 naar de huidige plaats, tegen de rechtervleugel van het hoofdgebouw aan het Stationsplein, verplaatste overkapping met een licht geknikte lengte-as, in oorsprong gebouwd als treinhal van het vroegere Hollandse Spoorstation in 1862 ter lengte van achttien traveeën (ca. 99 m) en met een overspanning van 15 m. Van de op de nieuwe plaats als rijtuig- en Scheveningse stoomtramoverkapping bestemde treinhal zijn de vier aan het hoofdgebouw grenzende traveeen naderhand dichtgemetseld ten behoeve van een rijwielstalling (nr. 24 E); de pijlers dragen hier het opschrift PLETTERIJ DEN HAAG 1892.
De zadeldakvormige overkapping heeft houten dakvlakken, per travee verdeeld in drie velden door ijzeren Polonceauspanten; de constructie rust aan de spoorzijde op een bakstenen keermuur en aan de pleinzijde op een reeks slanke vierkante kolommen, die in de lengterichting zijn verbonden door een gietijzeren tralieligger; tussen de liggers en de kapvoet een glazen windscherm met in vierkanten en ruitvormen onderverdeling in ijzer aan de lange zijde; aan de korte zijde een soortgelijke vulling, doch zonder glasruiten. In de bakstenen keermuur bevindt zich in het midden de - inmiddels dichtgezette - uitgang, omlijst door Dorische zuilen en voorzien van een rondbooghek met siersmeedwerk in Art Nouveautrant.
Complex-onderdeel van belang wegens architectuur- en bouwhistorische en typologische waarde.