Torenstraat 138 t/m 144c, Geest 1, Pastoorswarande 1 t/m 5
Parkeergarage Greve
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectGreve, J.
- Monument nr.46618
- BouwstijlNieuwe Bouwen
- WijkCentrum
- Bouwjaar1928-1930
Onderkelderd GARAGEGEBOUW met vijf hellende bouwlagen gegroepeerd rondom een wigvormige lichthof en met uitgebouwde showroom, werkplaatsen en kantoren, opgetrokken met behulp van een betonskelet op een grondslag van een onregelmatige ellips, met bakstenen muren waarbij de inwendige hellingbanen - die per bouwlaag een hoogteverschil van 3 m.overbruggen - worden weerspiegeld in de schuingeplaatste vensterstroken die over vrijwel de volle gevelbreedte op de eerste, tweede en derde verdieping zijn aangebracht - onderbroken bij het trappenhuis dat aan het Z-einde van de circa 60 m. lange lengte-as tegen de meest uitstulpende gevelwand is gesitueerd - uitgevoerd in 1929-'30 naar ontwerp van J.Greve in een expressionistisch getinte, zakelijke stijl.
Het in wezen platte dak, waarin het hellingbaanprincipe is voortgezet, is uitgevoerd in beton, met licht overstek, waaronder een siertandlaag in de baksteengevel is aangebracht. De vensters zijn bij de eerste vier bouwlagen voorzien van een rollaag aan de onderzijde en van een betonnen bovendorpel - waarboven kleine luchtroosters in het metselwerk zijn opgenomen -, terwijl de kleine, regelmatig verspreide vensters op de vierde verdieping een betonnen onderdorpel bezitten; van alle vensters is de oorspronkelijke stalen roedenverdeling gedeeltelijk weggebroken.
De blokvormige partij waarin oorspronkelijk de werkplaatsen waren ondergebracht, vertoont een knik met het links daarvan aansluitende vlakke gevelgedeelte aan de Torenstraat - die daar ter plaatse een flauwe bocht maakt -; dit bouwblok bevat op de eerste verdieping een betonnen balcon met stalen hek, de linkerhelft van de drie bovenverdiepingen bezit telkens een reeks van drie gekoppelde vensters en de rechterhelft een erker, geheel bestaand uit staal en glas; het blok wordt uiterst rechts afgesloten op een met het werk van W.M. Dudok verwante wijze door middel van een naar voren uitgebouwde en boven het geheel uittorenende dwarsmuur waarop in oorsprong de woorden 'garage'-horizontaal- en 'automobielen'-verticaal - waren aangebracht.
De aansluiting van het vlakke gevelgedeelte met het kwartcirkelronde gevelgedeelte, waar tevens de inrit is opgenomen, wordt te rechterzijde op de verdieping gemarkeerd door een uitgebouwde, halfcilindrische lantaarn; te linkerzijde is, gedeeltelijk plat afgedekt en gedeeltelijk overhuifd door een recent koepeldak, een showroom van een bouwlaag uitgebouwd.
Bij het eigenlijke garagegebouw wordt de overgang van de hoge naar de een verdieping lagere helft gemarkeerd door het uitgebouwde, blokvormige trappenhuis dat te linkerzijde een smalle erker bezit, bestaande uit staal en glas en bekroond door een hoger opgetrokken dwarsmuur; op de beganegrond bevindt zich een tweetal toegangen, waarvan er een voor auto's is bestemd en nader wordt gemarkeerd door een eveneens halfcilindrische lantaarn.
Het aan de zijde van de Geest aansluitende kwartcirkelronde gevelgedeelte bevat uiterst rechts per bouwlaag een rechthoekig en een cirkelvormig venster en wordt vervolgens geleed door de schuine vensterstroken die hier al op de beganegrond aanvangen, hetgeen in de vlakke gevelwand aan de Pastoorswarande wordt voortgezet, waarbij dan tevens de aanwezigheid van de kelder tot uiting komt in de lage vierkante vensters. Dit gevelgedeelte krijgt bij de binnenplaats uiterst links weer een kwartcirkelvormig beloop, hetgeen door een verhoging van de kap wordt geaccentueerd, evenals aan de rechterzijde. Aan deze binnenplaats grenst verder het blokvormige werkplaatsgebouw aan dat doorloopt tot de Torenstraat en waarvan de gevels door horizontale vensterstroken worden geleed.
Inwendig wordt de garageruimte door de betonnen kolommen in drie beuken verdeeld, waarbij de rijbaan in het midden is gesitueerd en de parkeerplaatsen te weerszijden; in oorsprong waren op de eerste, tweede en derde verdieping een twaalftal boxen rondom de lichthof ingericht, terwijl de vierde verdieping uitsluitend boxen bevatte, vierenvijftig in totaal.
Garagebouw met nevenruimten van voor de tijd van ontstaan karakteristieke expressionistisch-zakelijke architectuur wegens de toepassing van enerzijds markante metseldetails en in elkaargrijpende blokvormige bouwvolumes en halfcilindrische lantaarns en anderzijds een geheel op de diverse functies gerichte vormgeving - door de invoering van een pseudo-ellipsoidale grondvorm met bijbehorende hellingbanen, doorgezet tot op het dak, en afwijkende, cubische grondvormen voor anders bestemden ruimten - alsook een geheel op de gebruikte bouwmaterialen afgestemde vormgeving met een welbewust zichtbaar gemaakt gebruik van een betonskelet met bakstenen bekledingsmuren, doorbroken door lange vensterstroken, en met uit staal en glas opgebouwde erkerpartijen; voorts van belang in typologisch opzicht als eerste voorbeeld in Nederland van een als zodanig gebouwde parkeergarage, als oplossing voor het parkeervraagstuk in de binnenstad, en tevens van stedebouwkundige betekenis wegens de ligging in de knik van de Torenstraat, ontstaan in samenhang met de in 1924 uitgevoerde verkeersdoorbraak.
Complex van algemeen belang wegens architectuurhistorische en stedebouwkundige waarde en uit oogpunt van typologische ontwikkeling.