Langs het water van de Trekvliet gelegen vrijstaand kantoorpand uit 1905-1907 in overgangsarchitectuur.

Het pand bestaat uit twee bouwlagen en kapverdieping onder een met gesmoorde pannen gedekte, samengestelde kap waarop gemetselde sierschoorstenen. De in schoon metselwerk opgetrokken gevels worden verlevendigd door hardstenen banden en sierlijke decoraties op de hoeken van de puntgevels. Het merendeel van de vensters bestaat uit houten twee- en drielichtvensters met schuiframen en kleine roedeverdeling in de bovenlichten. De hoofdingang aan de landzijde is in een risalernd bouwdeel opgenomen, dat van boven wordt afgesloten door een gemetselde open balustrade. De entree bestaat uit een dubbele paneeldeur. Hierboven is een mozaiek met daarin de afbeelding van gereedschappen bij de gasfabricage. Op de hoek rechts van de ingang is een portaaltje met sculptuur en een hardstenen pijler. In de top van de rechter zijgevel is in een gevelsteen het bouwjaar 1907 aangebracht. De gevel aan de zijde van de Trekvliet heeft een middenrisaliet met puntgevel. In het interieur is veel uit de bouwtijd bewaard gebleven. In de vestibule onder meer tegellambriseringen in Art Nouveau; tochtpui met snijwerk en figuratieve afbeeldingen in gezandstraald glas. In de hal onder meer een vloermozaiek en een schoorsteenmantel met ter weerszijde een houten lambrizering met zitbanken. De schoorsteenmantel heeft een tegeltableau met het opschrift "Geschenk van de Vereeniging van Gasfabricanten in Nederland ter herinnering aan haar bezoek op 21-10-1907". Meteen hierboven is een tegeltableau met een voorstelling van de gasfabricage in de 19de eeuw. Het trappenhuis bezit onder meer een trap met ijzeren balustrade en een gesneden eindpaal.

Waardering:
Kantoorpand van architectonisch belang als waardevol voorbeeld van overgangsarchitectuur en van belang als onderdeel van het complex van de voormalige Tweede Gemeentelijke Gasfabriek