Registerblad
Hofje Floris van Dam. Aan de zijde van de Lange Beestenmarkt langgerekte vleugel zonder verdieping en met geknikt zadeldak waarin twee dakkapellen met frontonbekroningen. De voorgevel heeft een houten kroonlijst en vensters met zes- en negenruitschuiframen. Achter deze vleugel een langgerekte rij huisjes zonder verdieping onder met pannen gedekt schilddak. In de vensters negenruitschuiframen. Dit gedeelte dateert uit 1880. De nummers 21a/b/c zijn blijkens gevelstenen bijgebouwd in 1908. Boven de toegangspoort aan de binnenzijde de oorspronkelijke gevelsteen uit 1642. In de voorgevel aan de straatzijde drie gevelstenen waarvan één uit 1606. In de Regentenkamer een schoorsteenmantel met 17de-eeuwse blauwe tegeltjes, Mechels meubilair, een 18de-eeuws regentenportret en een waarschijnlijk 18de-eeuws bloemstilleven. In de tuin een 19de eeuwse pomp.
Hofjeswoningen met tuin en regentenkamer van algemeen belang voor de gemeente 'sGravenhage vanwege de architectuur-,sociaal- en kunsthistorische betekenis.
meer weten
De voorgeschiedenis van dit hofje gaat terug tot de stichting ervan in de zestiende eeuw. Het is niet helemaal duidelijk in welk jaar dit gebeurde. Schout Floris van Dam bepaalde in zijn laatste wil in 1563 dat hij twaalf huisjes wilde bouwen voor twaalf arme mensen: '..ende erectie van twaelff cameren tot behoeff van twaelff oude arme menschen#.' De executeurs kochten daartoe in 1565 drie percelen op in de Juffrouw Idastraat voor de 'oude wyfkens huyskens'. Op een kaart van Den Haag uit 1570 staan ze al aangegeven, maar de gevelsteen van het hofje vermeldt als stichtingsjaar 1606. Een verklaring is dat de huisjes in 1570 nog niet zijn gebouwd, maar dat op de kaart alleen is aangeduid dat de percelen al aan de liefdadigheidsstichting behoorden.
Het hofje moest in 1883 plaats maken voor de verbreding en de doortrekking van de Prinsestraat naar het Kerkplein, waardoor 'Het drie eeuwen bestaande liefdadigheidsgesticht was gedoemd om ten algemeenen nutte opgeofferd te worden'. De regenten kochten als vervanging een hofje van de Lutherse Gemeente aan de Lange Beestenmarkt. Dat hofje was in 1649 gesticht door Nicolaas Surendael van Wouw volgens de laatste wil van zijn broer Johan. Nicolaas en Johan waren broers van Cornelia van Wouw en het hofje stond naast het hare. Het was piepklein en bestond slechts uit twee huisjes en een poort. Een steen met het wapen van Johan Surendael is te zien aan de binnenzijde van de poort. Het was namelijk een voorwaarde voor de overdracht dat 'het wapen voor de poorte tusschen de beide huysen ten eeuwige dagen [moest] blijven staan sonder dat hetselve oyt zou mogen worden geamoveerd'.
In 1734 kwam het in het bezit van de Lutherse Gemeente die het liet vergroten en inrichten voor twaalf oude dames. Vanwege bouwvalligheid besloot men het in 1884 het te verkopen en zo ging het over naar de regenten van het hofje van Floris van Dam. Deze braken het oude hofje van de Lutherse Gemeente af en vervingen dat door nieuwbouw naar ontwerp van de particuliere bouwondernemer F.B. Kühnel. Het was alweer Hansen die zich kritisch uitliet over de nieuwbouw (zie hofje van Nieuwkoop). Het was een 'horreur' en de huisjes waren 'de meest suffe arbeiderswoningen voor de "oude wijffgens" welke men zich kan bedenken.' Bovendien was de voorgevel 'naar'.