Wassenaarseweg 53, Dreibholtzstraat 1, Neuhuyskade 97

H. Paschalis Baylon

toon op de kaart
  • Status
    Rijksmonument
  • Architect
    Kropholler, A.J.
  • Monument nr.
    459738
  • Bouwstijl
    Traditionalisme
  • Wijk
    Benoordenhout
  • Bouwjaar
    1919-1921
Registerblad 

Inleiding.
Vrijgelegen kerkgebouw, diagonaal geplaatst op een vierkante kavel, waardoor de toren op de hoek van de Wassenaarseweg en de Neuhuyskade kon worden gesitueerd en het schip in plattegrond taps toeloopt, terwijl de zijbeuken ongeveer halverwege het schip eindigen. Het kerkgebouw is naar ontwerp van A.J. Kropholler in 1919-1921 gebouwd in de voor deze architect karakteristieke traditionalistische stijl. Aan de zuidzijde van het priesterkoor bevindt zich op de hoek van de Dreibholtzstraat en het Paschalispad de sacristie. Aan de noordzijde van het koor staat de voormalige kosterswoning, Dreibholtzstraat l.

Omschrijving.
Kerkgebouw met ten dele basilicaal schip waarvan de zeer brede middenbeuk over ongeveer de halve lengte begeleid wordt door smalle zijbeuken. De kerk bezit zwaar aangelegde steunberen, in groepen van drie geplaatste spitsboogvensters per travee en over het middenschip een hoge, ziende overkapping. De van steunberen voorziene apsis wordt verlicht door diepliggende spitsboogvensters met brede dagkanten. De triomfboog tussen schip en koor wordt uitwendig benadrukt door een brede schoormuur waarop aan de noordzijde een gemetselde klokkestoel en aan de zuidzijde een hoge schoorsteen met windkap. De sobere toren vertoont twee slanke, spitsbogige galmgaten in ieder gevelvlak, waarboven de wijzerplaten zijn geplaatst. De trans wordt omgeven door een ijzeren hekwerk en de eenvoudige, vierzijdige spits bezit aan de voet dakkapellen en heeft als bekroning een smeedijzeren, versierd kruis. Voor de toren is het hoofdportaal uitgebouwd, gedekt door een zadeldak dat aansluit tegen een puntgevel met vlechtingen en bekronend natuurstenen kruis. In het boogveld van het portaal bevindt zich een gebeeldhouwd reliëf met voorstelling van een pelikaan die haar jongen voedt met haar bloed, als zinnebeeld voor Christus. Dit reliëf is vervaardigd door de beeldhouwer Lambertus Zijl. Aan weerszijden van de toren zijn driezijdig uitgebouwde kapellen met tentdaken gesitueerd: aan de noordzijde de doopkapel, aan de zuidzijde de kapel van O.L. Vrouw van de Vesting. De verdiepingen van deze kapellen, die worden verlicht door kleine spitsboogvensters, maken deel uit van de zijruimten van het zangkoor. Zijportalen bevinden zich aan de westgevels van de zijbeuken. Ook in het verbindingslid tussen de voormalige kosterswoning aan de Dreibholtzstraat en de kerk is een portaal. De sacristie aan de zuidzijde van het koor is een rechthoekig bakstenen gebouw onder een hoog zadeldak tussen puntgevels waarvan de zuidelijke geflankeerd wordt door een schoorsteen. De rechthoekige vensters, voorzien van traliewerk, bezitten lateien met natuurstenen hoekblokken.

De voormalige kosterswoning, Dreibholtzstraat 1, is een langgerekt bakstenen gebouw met zadeldak tussen puntgevels met vlechtingen, op onregelmatige plattegrond, met verdieping en aan de westzijde uitgebouwde parterre waarboven een terras met gemetselde borstwering. Kerk, toren, sacristie en voormalige kosterswoning zijn voornamelijk in baksteen uitgevoerd. Natuursteen is toegepast voor constructief belangrijke onderdelen, zoals hoekblokken, lateien, plinten, steunbeerafdekkingen, pijlers en consoles. De bedakingen en de torenspits bezitten een leidekking. De zware houten deuren zijn alle uitgevoerd met smeedijzeren gehengen. Het als schoon-werk behandelde interieur van de kerk bezit ronde, natuurstenen pijlers met teerlingkapitelen en imposten, vanwaar af de rechthoekige, bakstenen scheibogen opgaan, die de zijbeuken van het middenschip scheiden. De hoge, ziende overkapping is uitgevoerd in hout, de apsiskalot en de overwelving van de zijbeuken zijn in baksteen gemetseld. Het priesterkoor wordt van de kerkruimte gescheiden door een wijde, spitse triomfboog; daarachter opent zich een smallere boog naar de apsis die door een ondiepe, met spitsbogen op pijlers geopende, omgang is omgeven. Aan weerszijden van de apsis bevinden zich in het muurvlak uitgespaarde spitsboognissen waarin de zijaltaren zijn geplaatst. De westwand van het schip is door drie spitsbogen geopend naar het zangkoor en twee nevenruimten. Voor de middelste boog is een uitgebouwd balkon met gemetselde borstwering op natuurstenen, door bogen verbonden, overkragingen. De benedenzone van de westwand bezit in het midden de deur naar het torenportaal en aan weerskanten de toegangen tot de kapellen naast de toren, alle met spitsbogen op natuurstenen aanzetstukken.

De sacristie bezit aan de kerkzijde een gekoppelde boogstelling op een natuurstenen pijlers en zij wordt overdekt door een balkenzoldering. Tot de, grotendeels uit de bouwtijd of kort daarna daterende, inventaris van de kerk behoren onder meer de volgende onderdelen: boven de pijlers van het schip een reeks van zes in Franse kalksteen gehouwen heiligenbeelden van de beeldhouwers Jac. en Johanna Sprenkels; in de zijkapellen van de zijbeuken beelden van het H. Hart en Antonius van Padua, vervaardigd door Jac. Sprenkels; in de noordelijke zijbeuk, een in onyx gehouwen beeld van Theresia van Lisieux, door Jac. en Johanna Sprenkels; marmeren hoogaltaar onder een bronzen ciborium dat rust op marmeren zuilen; tabernakel op het hoogaltaar met in koper gedreven deurbekleding en kroon, vervaardigd door Jan Eloy en Leo Brom; het linker zijaltaar, gewijd aan Maria, en het rechter zijaltaar, gewijd aan St. Jozef, beide met marmeren mensae en retabels en reliëfvoorstellingen in koper en brons van J.E. en L. Brom; marmeren communiebank met in koper gedreven reliëfs en hekken van J.E. en L. Brom; marmeren preekstoel, gedragen door gestileerde leeuwefiguren, met overhuiving en bronzen arendlezenaar van J.E. en L. Brom; marmeren doopvont met bronzen deksel en kraan, door J.E. en L. Brom; in bronsreliëf uitgevoerde kruiswegstaties door Leo Brom; wandarmen, waaraan godslamp en consecratiebel hangen, op het priesterkoor, uitgevoerd in brons door J.E. en L. Brom; smeedijzeren hekwerken voor de zijkapellen en de nevenruimten van het priesterkoor, alsmede de verguld bronzen kandelabers en kandelaars op priesterkoor en hoogaltaar, alles door J.E. en L. Brom; de hardstenen altaren in de kapellen van het H. Hart en Antonius, ontworpen door Dom Paul Bellot; het natuurstenen Paschalisaltaar met bronzen retabel aan het eind van de zuidelijke zijbeuk. De bouwmeester van de kerk, A.J. Kropholler, ontwierp de houten banken en stoelen, de smeedijzeren lichtkronen, de hekken voor de Doopkapel en de kapel van O.L. Vrouw van de Vesting, alsmede de inventaris van de sacristie, o.a. de credenstafel en de paramentenkast. Het orgel, aangebracht tegen de torenwand boven de middelste spitsboog en rustend op houten korbelen met kraagstenen, dateert van kort na de bouw van de kerk. Orgel en orgelkas zijn niet van waarde uit het oogpunt van monumentenzorg.

Waardering.
De St. Paschaliskerk met inventaris, sacristie en voormalige kosterswoning is architectuurhistorisch van belang als gaaf bewaard gebleven specimen van de, op Berlage geente, traditionalistisch stijl waarin Kropholler werkte. Typologisch heeft het bouwwerk betekenis als een der eerste voorbeelden van het door Kropholler geintroduceerde kerktype, dat inspeelde op de destijds nieuwe liturgische inzichten omtrent een goede visuele bereikbaarheid van het altaar. De integraal bewaard gebleven aankleding van het interieur, waarin de edelsmeden Jan Eloy en Leo Brom het voornaamste aandeel hadden, behoort tot het beste wat in het interbellum op het gebied van kerkelijke kunst tot stand kwam. De markante stedebouwkundige ligging op de hoek van de Wassenaarseweg en de Neuhuyskade geeft de Paschaliskerk een toegevoegde waarde.
 

pand is genummerd Neuhuyskade 97
detail ingang kapel Wassenaarseweg