Pand met Lodewijk XIV gevel met kroonlijst op gesneden consoles, rijk versierde ingangspartij

Voormalige patricierswoning uit 1731 op rechthoekige plattegrond bestaande uit souterrain en drie bouwlagen onder omlopende schilddaken, vier assen breed. Van oorsprong was de 2e bouwlaag een gedrukte verdieping met in de kroonlijst doorstotende vensters, zowel in de voor- als achtergevel. In 1906 toen het pand in eigendom was van Loudon vond een verbouwing plaats door van Nieukerken, waarbij de 2e verdieping in zijn geheel werd opgehoogd. De indeling van het huis is eenvoudig: 2 vrijwel even brede beuken in de langsrichting van het pand. De entree ligt rechts van het midden, daarnaast een kleine zijkamer. Hierachter het trappehuis met lantaarn en eikenhouten trap. Aan de tuinzijde is in de rechterbeuk een twee traveeen brede kamer waarvan aan de trappehuiszijde een strook is afgenomen. De linkerbeuk bestaat op de begane grond uit een kamer-en-suite; op de hoger gelegen verdiepingen en souterrain is telkens een tussenruimte tussen beide kamers aanwezig. Erf in 1730 in eigendom van de meester metselaar Jan Wapperom en de meester-timmerman Huybert van Schagen. In 1731 verkocht aan Mr. Bonifatius van der Haar, griffier van den Raede en Leenhove van Brabant en Lande van Overmaze.