Irisstraat 98 - 126 / Magnoliastraat 7 - 9
Papaverhof
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectWils, J.
- Monument nr.46620
- BouwstijlNieuwe Bouwen
- WijkBomen en Bloemenbuurt
- Bouwjaar1920-1922
EENGEZINSWONINGEN. De eengezinswoningen zijn telkens twee aan twee en gedeeltelijk rug aan rug spiegelbeeldig aan elkaar gegroepeerd met gebruik van een binnen- en een buitenring, waarbij telkens de open binnenruimten, waaraan de uitgebouwde toegangsportalen zijn gesitueerd, ten opzichte van elkaar verschoven zijn, zodat de van vensters voorziene achtergevels van de woningen aan de buitenring uitzien op de binnenring van de Papaverhof en andersom. De binnenring is slechts aan de korte zijde toegankelijk; via twee doorgangen vanaf de Magnoliastraat en een doorgang vanaf de Klimopstraat, waar door de bakstenen bebouwing van de etagewoningen aan de oost- en noordzijde de buitenring als het ware verdubbeld is, met uitzondering van de afgeschuinde NO-zijde.
Het uiterlijk van deze woningen, waarbij door toepassing van een verschillend aantal typen met varierend aantal kamers en door de situering op een hoek welbewust enige variatie is ontstaan, wordt desondanks in hoofdzaak door eenzelfde vormgeving bepaald, namelijk het gebruik van blokvormige bouwvolumes met in- en uitspringende hoeken, telkens op symmetrische wijze geschikt, waarbij ook de schoorstenen een rol spelen, en van rechte gootlijsten met licht overstek en voor zover mogelijk door de niveauverschillen, omlopend. De as waarlangs de tweelingpanden telkens zijn gespiegeld, verloopt ofwel midden door het gesloten aandoende gedeelte (Magnoliastraat 7-9 en Klimopstraat 5-7) ofwel midden door het vanwege de toepassing van een balcon op de verdieping boven de erker aan de straatzijde meer open aandoende gedeelte; in laatstgenoemd geval - het meest voorkomend - wordt de scheidslijn telkens gemarkeerd door de betonnen schutting haaks op de borstwering van de balcons.
De vensters bezitten houten kozijnen in verschillend formaat en zijn in de open gedeelten precies in het midden en volkomen symmetrisch geplaatst - met lage, in oorsprong van glas-in-lood voorziene bovenlichten bij de aansluiting van de erkers - en in de gesloten gedeelten op een meer uitgebalanceerde wijze over de gevelvlakken verdeeld. De toegangsdeuren zijn eveneens van hout en voorzien van horizontale verdiepte panelen, een koperen deurknop en een bijna vierkant venstertje in het midden.
De grote variatie in bouwvolumes van het uitwendige wordt inwendig weerspiegeld in de variatie van vloer- en plafondniveau, bereikt door de toepassing van een halfhoge, tot bergruimte ingerichte bouwlaag tussen de hal en de verdieping en van een lage erker, grenzend aan een hoge woonkamer op de begane grond, alsmede door een hogere situering van de slaapvertrekken ten opzichte van de gang op de verdieping.
De woningen hebben elk een eigen tuin, omgeven door een houten hek op een lage sokkel tussen blokvormige pijlers van beton; aan de erkers zijn telkens gemetselde bloembakken aangebouwd.