Klaverstraat 7
Grotius Lyceum
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectSchamhart, Sj.
- Monument nr.530834
- BouwstijlWederopbouw
- WijkBomen en Bloemenbuurt
- Bouwjaar1951-1955
Inleiding
Het SCHOOLGEBOUW van het Grotius Lyceum (thans Segbroekcollege) met inpandige CONCIERGEWONING werd gebouwd in de periode 1949-1955 naar ontwerp van architect Sjoerd Schamhart (1919-2007), destijds in dienst van de Dienst Gemeentewerken van Den Haag. De school is de opvolger van het in 1942 gesloopte Stokrooslyceum uit 1925 (architect D.C. van der Zwart) dat gelegen was binnen de gedurende de oorlogsjaren ontruimde en als Sperrgebiet ten behoeve van de Atlantikwall ingerichte weststrook van Den Haag. In 1946 ontwierp W.M. Dudok voor dit gebied het wederopbouwplan Sportlaan-Zorgvliet. Het terrein waar de school op werd gebouwd was ondiep en grensde aan de achterzijde aan een sportveld. Het schoolgebouw moest een afsluiting vormen van de as Chrysantplein-Pomonaplein en ingevoegd worden in een kleinschalige woonbuurt. Sjoerd Schamhart ontwierp daarom een langgerekt, ondiep gebouw met een iets gebogen plattegrond. De genoemde as is door Schamhart aangehouden voor de situering van de hoofdentree tot de school. In de school is zichtbaar dat het Daltonsysteem is toegepast, waarbij iedere leraar zijn eigen vaklokaal had en de leerlingen tussen de lesuren van lokaal wisselden. De daardoor veroorzaakte verkeersstromen maakten het noodzakelijk dat er goede verkeersruimten waren zoals een hal en trappenhuizen. Bij het Daltononderwijs lag de nadruk op het zelfstandig leren werken van de scholieren. Daarom werden er in de gangen van het gebouw werknissen gecreëerd waar leerlingen zelfstandig aan opdrachten konden werken.
In de periode 1993-1998 werd het lyceum aan de achterzijde uitgebreid met een royaal volume ontworpen door de architect Leon Thier, met medewerking van architect Hans Karsen (Atelier PRO, Den Haag). De uitbreiding, die het oorspronkelijke bouwvolume vrijwel geheel intact laat en het markante zicht vanuit de aula op de sportvelden respecteert, bestaat uit twee bouwvolumes die middels een teruggelegen glaswand zijn verbonden. Tegen de oorspronkelijke achtergevel van het lyceum is een kunstwerk bestaande uit cirkelvlakken van Henri Jacobs aangebracht.
Omschrijving
Het SCHOOLGEBOUW is een langgerekt en ondiep gebouw met een iets gebogen plattegrond. Het gebouw is voorzien van een souterrain en is twee en deels drie bouwlagen hoog en voorzien van platte daken. Het gebouw is opgetrokken in betonskeletbouw met wanden van gele baksteen (waalsteen), waarbij de scheidingswanden tussen de lokalen en de achtergevel een dragende functie hebben. De bovenbouw (tweede verdieping) heeft een stalen spantconstructie. Ook de gymzalen hebben een constructie van stalen spanten. De voorgevel heeft een horizontale geleding van vensterpartijen en betonvlakken, onderbroken door sterke verticale accenten in de vorm van gemetselde steunberen die de overstekende dakrand dragen. Tussen de steunberen bevinden zich de vensterpartijen, bestaande uit vier gekoppelde stalen ramen met een gekantelde H-vormige indeling. De achtergevel heeft eveneens stalen vensters, waarvan er vele zijn voorzien van een kruisvormige indeling. De gymzalen zijn voorzien van hoge stalen ramen. De CONCIERGEWONING is eveneens voorzien van stalen ramen. Alle vensters en een groot aantal entrees zijn thans (2009) in blauwgrijze tinten geschilderd. De hoofdentree tot de school bevindt zich in de dwars op het hoofdvolume geplaatste, korte vleugel met meer gesloten gevels die voorzien zijn van wandkunst. In dit deel bevindt zich ook de hal. Deze royale hal die direct achter de hoofdentree ligt, heeft meerdere functies: verkeersruimte met hal en trappenhuis en aula. Een deel van de hal ligt wat verdiept en er is een toneel aangelegd. De open trappen zijn langs de wand geplaatst, waardoor de achterzijde van de hal vrij gehouden is en er vanaf de entree een fraai zicht op hal is en tevens, door twee verdieping hoge glaspuien, een fraai zicht op de achter de school gelegen sportvelden is ontstaan. Op de eerste verdieping doet een deel van het trappenhuis en de gang dienst als balkon voor de aula en zijn de kamers voor leraren en schoolleiding ondergebracht. Onder de hal annex aula bevinden zich in het souterrain ondermeer de vm. overblijfruimte en een garderobe.
De verdiepingen van de hoofdvleugel kennen een basisopzet van een brede gang aan de noordzijde en klaslokalen aan de zuidzijde van het gebouw. De gangen zijn voorzien van werknissen en dwarsgeplaatste (boeken)kasten, volgens Daltonpricipes. De wanden tussen lokalen en gang zijn deels van glas en voorzien van vitrines. Het tekenlokaal (tevens voorzien van dakterras) en het muzieklokaal op de tweede verdieping zijn over de volle breedte van het gebouw geplaatst. Aan de linkerzijde van de school zijn in een dwarsgeplaatste korte vleugel de twee gymzalen met bijbehorende kleed- en doucheruimten, de vm. bibliotheek en de inpandige conciërgewoning ondergebracht. De entreepartij tot de school wordt aan weerszijden geaccentueerd door een royaal kunstwerk in betonmozaïek van kunstenaar W.J. Rozendaal waarop 'scenes uit het schoolleven' worden verbeeld. Tevens maakte hij de met leiplaten bekleedde vlakken met vogelmotieven aan de buitenzijde van de dwarsgeplaatste entreevleugel en de wand bij de administratie. In de aula zijn de kleine ronde glas-in-loodvensters goed bewaard gebleven, evenals de voorstellingen op het toneelfront in chromolyth pleister, eveneens ontworpen door W.J Rozendaal.
Waardering
Het GROTIUS LYCEUM, bestaande uit een SCHOOLGEBOUW en een inpandige CONCIERGEWONING, is van algemeen belang als essentieel toonbeeld van de vroege Wederopbouw vanaf 1940 vanwege:
- de sociaal-historische betekenis als symbool voor het herrezen Nederland en de toenemende naoorlogse welvaart;
- de cultuurhistorische waarde als uitdrukking van de onderwijsvernieuwing van het Daltonsysteem, waarbij gebruik werd gemaakt van vaklokalen en de leerlingen tussen de lesuren van lokaal wisselden. De daardoor veroorzaakte verkeersstromen maakten het noodzakelijk dat er goede verkeersruimten waren zoals een hal en trappenhuizen. Bij het Daltononderwijs lag de nadruk op het zelfstandig leren werken van de scholieren. Daarom werden er in de gangen van het gebouw werknissen gecreëerd waar leerlingen zelfstandig aan opdrachten konden werken;
- de architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een gaaf bewaard gebleven naoorlogs schoolgebouw, waarbij de hal niet alleen was bedoeld als verkeersruimte, maar ook als ontmoetingsruimte en aula. Vanwege het representatieve karakter van de hal is hier monumentale kunst aangebracht. Het schoolgebouw is ook van belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, waarbij de schikking van volumes en ruimtes een fraaie compositie heeft opgeleverd. Het gebouw kent een zorgvuldige detaillering. Het lyceum is tevens van belang als voorbeeld van een schoolgebouw binnen het oeuvre van de architect Sjoerd Schamhart;
- de kunsthistorische waarde vanwege de aanwezigheid van kunstwerken, zoals de voorstellingen in betonmozaïek, de leien tegeltableaus, de beschilderingen van het toneelfront en de glas-in- loodramen van kunstenaar W.J. Rozendaal;
- de stedenbouwkundige waarde vanwege de beeldbepalende ligging en afsluiting van het Chrysantplein.