Segbroeklaan 508 - 614
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectZanstra, P.
- Monument nr.530951
- BouwstijlWederopbouw
- WijkBomen en Bloemenbuurt
- Bouwjaar1953-1957
Inleiding
Aan de Haagse Segbroeklaan gelegen luxe FLATGEBOUW, ontworpen door architect Piet Zanstra (1905-2003). Het complex werd tussen 1953 en 1957 opgetrokken in de gedurende de oorlogsjaren door de bezetter ontruimde en als Sperrgebiet ingerichte weststrook van Den Haag. Het gebouw maakt onderdeel uit van het in 1946 door W.M. Dudok ontworpen wederopbouwplan Sportlaan-Zorgvliet. Zanstra was de architect van verschillende flatgebouwen (met daarin in totaal 296 woningen) die langs de Segbroeklaan en Sportlaan gebouwd werden. Deze werden door hem in groepen ontworpen, zoals Dudok in zijn toelichting op het wederopbouwplan had aanbevolen. De Segbroeklaan vormt, in het verlengde van de Sportlaan, één van de belangrijke verkeersaders van dit deel van de stad. Beide lanen worden ter weerszijden door lange parkachtige groenstroken omzoomd. Ten noorden van de Sport- en Segbroeklaan bevindt zich een langgerekte waterpartij. Het betreffende gebouw is gelegen tussen het Segbroek College (eveneens beschermd als rijksmonument, gelegen ten westen van het flatgebouw) en de Goudenregenstraat (ten oosten van het flatgebouw). In de oriëntatie van het flatgebouw is rekening gehouden met een optimale bezonning. De van oorsprong stalen kozijnen zijn vervangen, waarbij in de nieuwe uitvoering de oorspronkelijke indeling is benaderd. In 1960 ontving Zanstra voor zijn ontwerp van het flatgebouw aan de Segbroeklaan 508-614 de Berlageprijs, vanwege de 'beheerste vormgeving en kleurrijke verschijning van de gevels'.
Omschrijving
Het vier bouwlagen tellende FLATGEBOUW omvat 48 luxueuze appartementen. Het complex staat op een onderbouw waarin bergingen en garages zijn opgenomen, die via de achterzijde van het gebouw bereikbaar zijn. De geleding van de voorgevel wordt bepaald door de situering van de zes hoofdingangen die telkens tussen iets naar voren stekende muurdammen zijn opgenomen. Ter weerszijden van de entrees bevinden zich brievenbussen, met daarboven - op glaspanelen - de huisnummers. Hierachter zijn de zes trappenhuizen met liften gelegen. Alle zes aan de voorzijde afgeronde liftschachten steken door het platte dak. Boven de ingangspartijen bevinden zich schuin omhoog lopende luifels. De uitstekende muurdammen zijn voorzien van niet-ingedeelde spiegelruiten, en lopen in een doorgaande lijn tot aan de kroonlijst. Deze vormen zo sterke verticale accenten in het gevelbeeld. De vormgeving van de luifels wordt herhaald in de kroonlijst van het complex die eveneens schuin naar boven uitkraagt. De toegangsdeuren kennen een bijzondere detaillering en bevatten glasvensters. Van oorsprong waren zowel de deuren als de kroonlijst blauw van kleur. De vensters in de voorgevel zijn van een uniform raamtype waardoor van buitenaf de verschillende functies van de ruimten niet afleesbaar zijn, wat de gevel een eenduidig karakter geeft. De vensters waren oorspronkelijk van staal en hadden geen negge. Tussen de raamstroken bevinden zich horizontale banden van metselwerk in een lichtgele baksteen. Tegen de achtergevel zijn over de gehele breedte doorlopende balkons geplaatst. Ter hoogte van de keukens van de tweede tot en met de vierde bouwlaag bevinden zich hieraan uitgebouwde accenten in de vorm van balkonuitstulpingen, die werden ontworpen om afvalemmers op te kunnen plaatsen. Deze geven de achtergevel een speels ritme. Beide kopgevels van het flatgebouw zijn opgetrokken in baksteen, en gedecoreerd met uitgemetselde kruisjes. De bouwmuren zijn opgetrokken uit kalkzandsteen. De appartementen kennen een doelmatige indeling en bestaan uit vier kamers, een keuken en een - voor die tijd - luxe badkamer. De suitekamers en de hal van de woningen waren in oorsprong alle belegd met eiken parket. De appartementen meten ieder 9,50 meter breed en 14 meter diep. De trappenhuizen zijn alle voorzien van liften, wat in de jaren vijftig een ongebruikelijke luxe was. De trappartijen zijn rijk bekleed met marmer.
Waardering
Het FLATGEBOUW van architect Piet Zanstra aan de Haagse Segbroeklaan is van algemeen belang als toonbeeld van een appartementengebouw voor het hogere segment in de vroeg-naoorlogse periode. Het gebouw bezit cultuurhistorische waarde en sociaal-historische betekenis, als zijnde een symbool voor het herrezen Nederland en de toenemende naoorlogse welvaart. Vanwege de bijzondere kwaliteiten van het ontwerp, met zijn zorgvuldige detaillering en het rijke materiaalgebruik in exterieur en interieur, bezit het gebouw architectuurhistorische waarde, alsmede vanwege de plaats die dit gebouw binnen het oeuvre van Zanstra inneemt. Het gebouw bezit stedenbouwkundige waarde vanwege zijn situering binnen het wederopbouwplan van Dudok ter plaatse van de voormalige Atlantikwal, en als voorbeeld van één van de flatgebouwen die Zanstra binnen dit plan aan de Sport- en Segbroeklaan ontwierp.