Johan van Oldenbarneveltlaan 98 t/m 114

toon op de kaart
  • Status
    Rijksmonument
  • Architect
    Bijvoet, B. Duiker, J.
  • Monument nr.
    506135
  • Bouwstijl
    Nieuwe Bouwen
  • Wijk
    Geuzen en Statenkwartier
  • Bouwjaar
    1920
Registerblad 

Inleiding
WONINGBLOK, bestaande uit negen herenhuizen, onderdeel uitmakend van het complex "herenhuizen Johan van Oldebarneveltlaan-Doornstraat te 's-Gravenhage", gebouwd in 1920 naar ontwerp van de architecten J. Duiker en B. Bijvoet.

Het woningblok is gelegen aan de zuidzijde van de Johan van Oldebarneveltlaan en is geprojecteerd langs een gebogen rooilijn, waarbij de afzonderlijke woningen een iets schegvormig grondplan hebben: de voorgevels zijn iets breder zijn dan de achtergevels (respectievel ijk circa 6,75 m en 6,0 m). Het blok bestaat uit zeven gelijkvormige woningen en twee hoekwoningen die een iets afwijkende detaillering hebben op de hoeken.

De woningen worden door een op het noorden georiënteerde voortuin - in oorsprong alle met horizontaliserend houten hekwerk - gescheiden van de openbare weg.

N.B. De woningen zijn beschreven vanaf de openbare weg gezien. Hoewel bij diverse woningen anno 1997 door voorgaande verbouwingen (onder andere witte sauslaag op de gevel, cementering op de gevel , nieuwe kozijnen en ramen, nieuwe daklijsten) de oorspronkelijke detaillering is verdwenen, is de hoofdopzet nog goed herkenbaar.

Omschrijving
Woningblok van negen woningen met ieder afzonderlijk een schegvormig grondplan, bestaande uit twee bouwlagen, afgesloten door een plat dak, in oorsprong bedekt met dakleer en grind. De gevels zijn in oorsprong alle opgetrokken in rode baksteen in kruisverband, afgewerkt met een platvolle voeg. De gevels worden vlak onder de dakrand afgesloten door twee rollagen van gesinterde baksteen waartussen twee streklagen in gewone rode baksteen. De woningen hebben rechthoekige vensters, met als lekdorpel een rollaag van gesinterde baksteen en een strek als bovendorpel. De vensterassen zijn van oorsprong voorzien van een iets terugliggend houten kozijn met een geometrische onderverdeling van vier afzonderlijk te openen ramen: een vierkant raam met spiegelruit vormt het middelpunt, geflankeerd door een smal staand zijlicht, een smal liggend bovenlicht en een iets breder liggend 'onderlicht'. In oorsprong waren boven-, onder- en zijlichten waarschijnlijk alle voorzien van glas-in-lood.

De voorgevels (N) hebben een repeterend gevelschema. Elke voorgevel afzonderlijk heeft een breedte van vier vensterassen. De begane grond bevat van links naar rechts drie vensters en geheel rechts de entree. Onder de drie vensters bevindt zich een bakstenen bloembak. De entree is ondergebracht in een rechthoekig, bakstenen portaal met zich verjongende bakstenen pijlers, voordeur, luifel, b ovenlicht en afgesloten door een plat dak. De voordeur, in oorsprong bestaande uit een rechthoekige houten paneeldeur met twee kleine rechthoekige glaspanelen (een liggend en een staand paneel), wordt van het bovenlicht gescheiden door een houten luifel van circa 1 vierkante meter. De verdieping heeft een breedte van vier vensterassen met op elke as een venster als op de begane grond; de middenas is hierbij een symmetrie-as.

De achtergevels (Z) hebben een breedte van drie vensterassen. De begane grond bevat van oorsprong van links naar rechts een keukendeur met zijlicht, twee openslaande deuren en een venster als in de voorgevel. De verdieping heeft eveneens een breedte van drie vensterassen en een van oorsprong houten balkon over de gehele gevelbreedte. Twee vensterassen bevatten een balkondeur, de middenas een venster als in de voorgevel.

De oostelijke hoekwoning (huisnummer 98) heeft op de noordoosthoek een rechthoekige overhoeks geplaatste serre van één bouwlaag hoog, met vensters aan drie zijden en afgesloten door een plat dak. Op de zuidoosthoek bevindt zich een eenlagige uitbouw die een berging bevat. De oostelijke langsgevel heeft een veranda met bakstenen balustrade, enkele vensters en op de hoeken van de verdieping twee kleine inpandige balkons waartoe twee balkondeuren toegang geven. Op het dak werden de balkonhoeken van oorsprong gemarkeerd door een bakstenen schoorsteen.

De westelijke hoekwoning (huisnummer 114) heeft geen overhoeks geplaatste erker op de noordwesthoek, maar een rechthoekige een lagige uitbouw, die in de rooilijn is geplaatst. De westelijke langsgevel heeft voorts een vergelijkbare indeling en detaillering als de oostelijke langsgevel.

In het interieur van alle woningen zijn de vertrekken gegroepeerd rondom een centraal geplaatste hal met trappenhuis, met eenvoudig gesneden houten trapbalustrade. De vertrekken hebben veelal twee uitgangen, één naar het trappenhuis en één naar buiten (tuin of balkon). In de interieurs bevinden zich verschillende oorspronkelijke detailleringen, waar onder houten paneeldeuren.

Waardering
Het zuidelijk woningblok met negen herenhuizen is van algemeen belang als beeldbepalend onderdeel van het complex "herenhuizen Johan van Oldebarneveltlaan-Doornstraat te 's-Gravenhage" en als vroeg voorbeeld van in zakelijk-expressionistische trant opgetrokken woningbouw uit 1920. Tevens is het woningblok van belang als karakteristiek vroeg onderdeel uit het oeuvre van de architecten J. Duiker en B. Bijvoet.