Statig woonhuis uit omstreeks 1860, van harmonische architectuur en van oudheidkundige waarde, van algemeen belang als onderdeel van de 19e eeuwse stadsuitleg.
 

Onderdeel van een in oorsprong monumentale neo-classicistische gevelrij uit 1843 die liep van de Dr. Kuyperstraat tot aan de Javastraat en vermoedelijk is gebouwd voor hoge officieren van de achter deze huizen gelegen vm. Frederikskazerne. Nr. 33 op rechthoekige plattegrond is gedeeltelijk onderkelderd en bestaat uit twee bouwlagen, mezzanino en kap, vier assen breed. De voorgevel is in de Doristische traditie vormgegeven met op een cordonlijst rustende, getoogde omlijstingen van de parterrevensters. Achter de ingangstravee bevindt zich het tochtportaal met tochtpui waarvan het bovenlicht een gelijke vorm bezit als die van de ingang. Achter het tochtportaal is het trappehuis met ongeveer in het midden op beide verdiepingen een haaks hierop gesitueerde gang vanwaar diverse vertrekken zijn te bereiken.