Door een tuin omgeven, vrijstaande voormalige directeurswoning in overgangsarchitectuur uit 1905-1907 op rechthoekige plattegrond bestaande uit twee bouwlagen en kapverdieping onder een met pannen gedekte, samengestelde kap, waarop gemetselde sierschoorstenen. De in schoon metselwerk opgetrokken gevels worden verlevendigd door gebeeldhouwde gevelbekroningen en hoekornamenten, vensterbogen van rode verblendsteen en sierbanden van oranje steen. Tegen de rechter zijgevel is het trappenhuis uitgebouwd; tegen de linker zijgevel bevindt zich een houten serre met balcon. De houten schuifvensters bezitten bovenlichten met kleine roedeverdeling. De tuin wordt van de straat gescheiden door een tuinhek met hekpijlers uit de bouwtijd.

Waardering.
Voormalige directiewoning met tuinhek van architectuurhistorisch belang als waardevol voorbeeld van overgangsarchitectuur en van belang als onderdeel van het complex van de voormalige Tweede Gemeentelijke Gasfabriek.