Pand met vijf vensterassen brede ten opzichte van de belendingen licht risalerende, lijstgevel in tradionele, laat-neoclassicistische stijl. Middelste van een symmetrisch opgezette groep van drie woonhuizen (nrs. 88-90-92), kort na 1860 gebouwd. Het pand bestaat uit parterre en twee verdiepingen; de kap is gesloopt. Hardstenen plint, vensters met geprofileerde, houten omlijstingen en, in de verdiepingen, vensterbanken op consoles, die deel uitmaken van de geprofileerde waterlijsten. Alle vensters bezitten zesruitsschuiframen; in de verdiepingen met rijk geornamenteerde gietijzeren raamhekjes. Vleugeldeur met panelen en bovenlicht, gevat in een omlijsting van pilasters met hoofdgestel. Boven het middenvenster van de eerste verdieping een kroonlijst op voluutconsoles. De gevel wordt bekroond door een verhoogd hoofdgestel met in het midden een frontonvormig beloop en oculus, oorspronkelijk ter verlichting van de zolderverdieping.

Pand van algemeen belang voor de gemeente 's-Gravenhage als betrekkelijk zeldzaam specimen van het late neo-classicisme en van typologische waarde als voorbeeld van woonhuisarchitectuur uit het derde kwart van de 19de-eeuw dat in een monumentaal symmetrisch geheel van drie panden is opgenomen. De betekenis als monument in een 19de-eeuws stedebouwkundig ensemble vormt een toegevoegde waarde.