Carnegieplein 1 en 2
Complex Vredespaleis etc.
toon op de kaart- StatusRijksmonument
- ArchitectCordonnier, L.M. Steur, J.A.G. van der
- Monument nr.333074
- BouwstijlNeo-Renaissance
- WijkZorgvliet
- Bouwjaar1907-1913
VREDESPALEIS, op initiatief van A. Carnegie gesticht omvangrijk complex, in oorsprong dienende tot huisvesting van het Permanente Hof van Arbitrage en bijbehorende bibliotheek, met vier vleugels rondom een binnenplaats op een hoge granieten sokkel opgetrokken in baksteen, afgewisseld met natuurstenen decoraties, met verdieping onder samenstel van met leien gedekte en van koperen bekroningen voorziene zadel- en schilddaken met dakkapellen, een hoge toren op de ZO-hoek, een dakruiter in het midden en een kleinere toren bij de N-gevel, uitgevoerd in een deels op de Franse chateaux en deels op Hollandse voorbeelden geinspireerde neo-Renaissance-stijl naar ontwerp van de prijsvraagwinnaar L.M. Cordonnier, met medewerking van J.A.G. van der Steur tussen 1907 en 1913, en gesitueerd in een park waarvan de door Th. Mawson ontworpen park-aanleg aan de N-zijde nog resteert; bij de O-hoek van het park nabij de Anna Paulownastraat bevindt zich de parkwachterswoning (nr 1) in verwante, doch sterk versoberde stijl.
De hoofdopzet van het hoofdgebouw is symmetrisch, met afwijkingen door de toepassing van de hoge toren bij de linkerhoek van de voorgevel (ZO) en van de kleine toren in de N-gevel ter afsluiting van de als hoekpaviljoen behandelde NO-partij waarin de grote Rechtzaal is ondergebracht. De voorgevel (O) bevat een risalerende middenpartij ter breedte van negen vensterassen waarin op de bel-etage een arcade met dubbele zuilen en overdekt door kruisgewelven te weerszijden van de in de bredere middentravee gesitueerde hoofdingang is aangebracht en die op de verdieping wordt doorbroken door de gekoppelde drie- en vierledige vensters met quasi-Renaissance tracering van kruiskozijnen van de zaal voor het Conseil Administratif van het Permanente Hof van Arbitrage en kamers van president en secretaris-generaal te weerszijden, en met omlijsting in natuursteen en met op piedestals geplaatste en door baldakijnen overhuifde symbolische sculpturen in rondboognissen bij de muurdammen, eveneens in natuursteen; deze middenpartij wordt afgesloten met een natuurstenen fries - voorzien van reliefs met florale motieven en met een attiek die op sokkels geplaatste frontons bevat en in het midden een topgevel met een sculptuur van de Vrede (ontwerp W. Retera), eveneens gevat in een rondboognis met piedestal en baldakijn; terzijden bevinden zich twee door kegelvormige spitsen bekroonde en van kleine arkeltorentjes voorziene hoektorens vanwaaruit het hoger opgetrokken schilddak oprijst, gemarkeerd door drie rijen dakkapellen met koperen bekroning en twee schoorstenen te weerszijden van de achtzijdige dakruiter. Voor deze middenpartij bevindt zich een brede stoep met te weerszijden twee ingezwenkte oprijbanen met granieten borstweringen. Links is de hoge toren geplaatst en rechts bevindt zich de teruggerooide, door een topgevel bekroonde partij van de grote Rechtzaal, voorzien van een laag terras met balustrade bij de bel-etage en een groot rondboogvenster op de verdieping, geflankeerd door twee sculpturen, voorstellende Justitia en Veritas en ontworpen door A.S.N.L. Dupuis, en in de top drie gekoppelde rondboogvensters en een relieftondo van een opengeslagen wetboek. De overige sculpturen aan de voorgevel stellen de Welsprekendheid (ontwerp Ch. van Wijk), het Geweten (ontwerp F.J. Jeltsema), de Flinkheid (ontwerp A.J. Hesselink), de Wijsheid (ontwerp B. van Hove), de Lankmoedigheid (ontwerp A.W.M. Ode), de Wilskracht (idem) de Gerechtigheid (ontwerp B. van Hove) en de Wetgeving (ontwerp Ch. van Wijk) voor.
De vierledige toren bevat aan elke zijde een rondboogvenster op de bel-etage en een drieledig venster met kruiskozijnen op de verdieping, met daarboven een langgerekt rondbogig spaarveld met drieledige onderverdeling en Zwitserse klok met vergulde wijzers, voorts ronde arkeltorentjes met kegelvormige spitsen te weerszijden van een kleine arcade met balustrade en een smallere traptoren, voorzien van rondboogvormige galmgaten, arkeltorentjes en kegelvormige spits, alle met koperen bekroningen, waaronder een windwijzer. De rechterzijgevel (N) bevat links het door een schilddak bekroonde hoekpaviljoen met grote Rechtzaal dat aan deze zijde drie rondboogvensters heeft en voor het overige op dezelfde wijze is uitgevoerd als de oostgevel; dit hoekpaviljoen wordt te rechterzijde afgesloten door de kleine toren, die beneden een ingang met stoep bezit, overhuifd door een op zuilen rustend koperen baldakijn, en die op de bel-etage wordt verlicht door een smal rondboogvormig venster en die verder is uitgerust met gekoppelde rondboogvensters en arkeltorentjes in de door een kegelvormige spits bekroonde top. De hierop aansluitende middenpartij telt telkens twee vensterassen te weerszijden van de twee driezijdige, door kantelen bekroonde erkerpartijen, waarvan het verticale accent wordt herhaald in de schoorstenen; het souterrain is voorzien van telkens twee smalle rechthoekige vensters, de bel-etage van vensters met natuurstenen kruiskozijnen, terwijl de verdieping dezelfde venstervormen vertoont als de voorgevel, zij het hier met slechts een tweeledige verticale verdeling; het hieraan grenzende vier vensterassen tellende hoekpaviljoen op de NW-hoek, waar in oorsprong ten dele de bibliotheek is gehuisvest, is op dezelfde wijze als de middenpartij behandeld en wordt verder gemarkeerd door twee zij-ingangen in het souterrain en door twee hoekpijlertjes bij de attiek en door een hoger opgetrokken tentdak met schoorsteen. De linkerzijgevel (Z) is zoveel mogelijk gelijk gehouden met de rechterzijgevel, zij het spiegelbeeldig en met een hoge toren op de uiterste O-hoek; in het hoekpaviljoen is de kleine Rechtzaal ondergebracht, hetgeen tevens door enkele sculpturen wordt aangegeven, te weten de Schonen Kunsten (ontwerp H.J. Vreugde), de Toneelkunst (v.d. Bossche en Crevels), de Landbouw (E. Jacobs), de Handel (A.J. Hesselink) en de Industrie (A.S.N.L. Dupuis), en voorts een zonnewijzer. De achtergevel (W) waaraan grotendeels de bibliotheek grenst, is zeer verwant met de beide zijgevels in hun westelijke partijen, telt in totaal vijftien vensterassen en bevat verder twee driezijdige met attieken afgesloten erkers in beide hoektraveeen die worden bekroond door eenzelfde topgevel als de grote Rechtzaal aan de O-zijde, en in het midden een tweede monumentale ingang met dubbele stoep en een topgevel met een in een is geplaatste sculptuur van de Historia. De binnenplaats wordt omgeven door gevels met rondboogvensters op de beletage en vensters met natuurstenen kruiskozijnen op de verdieping; aan de O-zijde bevindt zich in het midden de vijfzijdige uitbouw van het hoofdtrappenhuis te weerszijden waarvan de beletage iets naar voren is uitgebouwd teneinde op de verdieping een terras met balustrade te kunnen onderbrengen, aan de W-zijde bevindt zich een middenrisaliet en in de hoeken de afgeschuinde verbindingen met de lange gevels. In het midden staat sinds 1922 de in 1920 door Denemarken geschonken van Kopenhaags porselein vervaardigde fontein opgesteld, met diverse dierfiguren. Ook de gevels zijn van dierfiguren voorzien, en wel uitgevoerd in terracotta naar ontwerp van W.C. Brouwer. Aan het gebouw en de inrichting van het omringend park hebben alle deelnemende landen van de 2e Vredesconferentie van 1907 bijgedragen, hetzij in de vorm van bouwmaterialen zoals graniet, marmer, zandsteen, ceder-, palissander-, mahonie- en teakhout, hetzij in de vorm van vaste dan wel verplaatsbare interieur-onderdelen zoals gebrandschilderde ramen, bronzen deuren, hekwerken, wandbespanningen en -betimmeringen, verlichtingsarmaturen, meubels, sculpturen, vazen, tapijten, schilderstukken en diverse rijke gebruiksvoorwerpen, naast verschillende tuinsieraden en het toren-uurwerk. Het aldus rijk gedecoreerde interieur is uitgevoerd in een op de Italiaanse dan wel Hollandse Renaissance geinspireerde trant, waarbij in alle voorstellingen en ornamenten direct of indirect het thema van de vrede is gesymboliseerd. De ornamentele beeldhouwwerken in het hoofdgebouw alsmede de kamerbetimmeringen zijn in hoofdzaak ontworpen door W. Tetera, terwijl de decoraties van plafonds en gewelven voornamelijk door H.A. Rosse zijn ontworpen, in samenwerking met J.A.G. van der Steur. Betimmeringen en meubilair zijn uitgevoerd door de firma's H.P. Mutters, H. Pander, onder de St. Maarten, J. Nederkoon de tapijten - voorzover niet uit het buitenland afkomstig - zijn geleverd door de Deventer-, 's-Gravenhaagsche- en Konheim Tapijtfabriek. De grote vestibule is toegankelijk door gesmede ijzeren deuren in bronzen omlijsting verbonden met de geheel bronzen tochtdeuren; de vloer portiersloges te weerszijden bezitten geheel bronzen deuren; de vloer is belegd met marmer, deels in mozaïek, met een voorstelling van de Sol Justitiae; de wanden zijn eveneens met marmer bekleed, voorzien van pilasters met rijk-gebeeldhouwde basementen en kapitelen (uit Italie); hier staan vier verguld bronzen candelabres opgesteld en nog twee in het hoofdtrappenhuis, alsmede vier monumentale banken van palissanderhout; de in kalkzandsteen uitgevoerde kruisgewelven worden door gordelbogen met palmettenranden afgewisseld. Het op deze vestibule aansluitende hoofdtrappenhuis - met een keizerlijke trap - is eveneens in marmer uitgevoerd, de trapleuningen zijn voorzien van verguld bronzen vullingen en candelabres; op het bordes staat het door A. O'Connor in 1924 vervaardigde marmeren beeld Vrede door Recht opgesteld, terwijl op de omloop der verdieping een kopie in brons is aangebracht van het in 1905 ontworpen standbeeld "Christus in de Andes"; in de vijfzijdige uitbouw en te weerszijden daarvan een zevental gebrandschilderde ramen, ontworpen door A. Le Comte en vervaardigd door het atelier Prinsenhof (J. Schouten) uitbeeldend de verheerlijking van de vrede. In de zijwanden zijn twee bronzen reliefs aangebracht, ontworpen door B. Ingenhousz en uitgevoerd door F.W. Braat, voorstellende de Westerse en Oosterse beschaving en tevens dienende tot lichtarmatuur; het gewelf in de trap-uitbouw is versierd met vazen en bloemenranken, deels verguld. De gangen rondom de binnenplaats op de bel-etage, aansluitend op de vestibule, zijn aan de lichtzijde voorzien van gebrandschilderde ramen, vervaardigd door het atelier Prinsenhof (Van Es, Gips en Schouten) met symbolische voorstellingen van oorlog en vrede, de maanden van het jaar en de jaargetijden, en aan de overzijde van tegeltableaux vervaardigd door de Porceleyne Fles met voorstellingen van Romeinse goden en sterrebeelden, deels met eigentijdse nevensymbolen, wat betreft de zij-corridors; de wanden van de achter-corridor bezitten tegeltableaux van het atelier Rozenburg, met in het midden aan de binnenplaats-zijde een voorstelling van de oorspronkelijke situatie van het gehele complex; de mozaiekvloeren zijn afkomstig uit Le Chateau, de gewelven bezitten geschilderde banden met florale motieven.
De NO gesitueerde grote Rechtzaal is voorzien van eikehouten lambrizeringen en een rijkversierd tongewelf naar ontwerp van K. Sluyterman; de gebrandschilderde ramen in de O- en N-wand zijn ontworpen door D. Strachan en symboliseren het ontstaan van het vredes-ideaal; te weerszijden zijn twee reliefs aangebracht van Veritas en Justitia; aan de andere korte wand bevindt zich de schildering door A. Besnard uit 1926, uitbeeldend Vrede door recht; de lange zijde bezit op de verdieping een loge, gescheiden door rondbogen en voorzien van rijkgesmede hekwerken; in het toegangsportaal een copie in marmer van de troon van Minos; de bijbehorende raadzaal bevat eveneens een eikehouten lambrizering, voorts een wandbespanning van velours d'Utrecht en een plafond met vergulde bladranden; de overige nevenvertrekken zijn in vergelijkbare trant uitgevoerd. De ZO gesitueerde kleine rechtzaal bezit een eikehouten lambrizering, en een cassettenplafond, deels gesteund door pilasters en consoles; in de korte achterwand is een voorstelling aangebracht van de Verheerlijking van de vrede, de lange zijwand bevat een tribune. In de bijbehorende voorzaal staat de grote Russische Jaspis-vaas opgesteld, terwijl in de partijenkamer een schildering van E. Chigot is opgenomen met een voorstelling van de landelijke vrede, en in de raadzaal een schilderij van F. Bol genaamd Amazia en de mens Gods; voor het overige zijn deze vertrekken vergelijkbaar met die behorende bij de grote Rechtzaal. De zogenaamde F. Bolzaal bevat de overige uit de Abdij van Middelburg afkomstige schilderijen van F. Bol, respectievelijk de Vinding van Mozes, de valse beschuldiging van Benjamin; Achilles en Thetis uitbeeldend; het plafond is voorzien van een schildering van G. de Lairesse, afkomstig uit het huis Herengracht 466 te Amsterdam en voorstellende de triomf van de vrede; voorts twee koppen van H. de Groot en C. van Bijndershoek. De leeszaal van de bibliotheek - gesitueerd in ZW - bevat eveneens houten lambrizeringen en cassettenplafonds. Op de verdieping zijn de gangen eveneens van mozaiekvloeren met eenvoudige ornamentele randen voorzien, voorts van marmeren lambrizeringen, kalkzandstenen pilasters met consoles waarop de houten cassettenplafonds rusten. Midden voor bevindt zich de Salle du Conseil Administratif waarin de Japanse zijden wandbespanning is aangebracht, met geborduurde voorstellingen van planten en dieren in de lente en genaamd Tsusure-Nishiki; voorts staan hier vier grote Chinese cloissonne-vazen op gebeeldhouwde voetstukken opgesteld; het bladgoudrelief op de houten betimmeringen is ontworpen door H.A. Rosse. De bijbehorende vertrekken van president en secretaris-generaal en bestuurskamer zijn als de overige nevenvertrekken voorzien van een lambrizering, een wandbespanning van velours d'Utrecht en een cassettenplafond. De overige werkvertrekken zijn in soberder trant uitgevoerd.
Het omringende park is afgesloten door een Duits smeedijzeren hekwerk op een zandstenen muur met dito pijlers aan de ingangszijde, gedekt door putti met druiventrossen en korenaren; de hekken zijn voorzien van bronzen reliëfs voorstellende Amicitia, Pax, Justitia en Concordia; de overige pijlers bevatten terracotta-plaquettes met een weegschaal aan de linker- en een gordiaanse knoop aan de rechterzijde. De in traditionalistische trant uitgevoerde parkwachterswoning is in baksteen opgetrokken op een T-vormige plattegrond met verdieping onder samenstel van leien zadel- en schilddaken en met een floraal reliëf boven het aan de parkzijde gesitueerde ingangsportaal. Van de door de prijsvraagwinnaar Th. Mawson ontworpen tuin-aanleg resteert alleen nog de formele aanleg van de rozentuin aan de N-zijde, ingeklemd tussen de verhoogde terrassen met balustrades en een langgerekte vijver waarover terzijden twee bruggen met colonnades zijn aangebracht. In het park staan vele natuurstenen en gestucte tuinvazen opgesteld met reliëfs in quasi-antieke of Italiaanse trant; voorts bevindt zich tegenover de zij-ingang een bronzen standbeeld op voetstuk van Erasmus, in 1937 vervaardigd door H. Krop, met links daarvan een vaas en uiterst rechts een adelaarssculptuur van terracotta ontworpen door W.C. Brouwer; geheel aan de straatzijde tegenover de ingang van de bibliotheek staat het bronzen standbeeld op natuurstenen sokkel van Le Spectre de la Guerra door R. Matte de Iniquez uit 1914; tegenover de poort tussen bibliotheek en academiegebouw (later aangebouwd) bevindt zich het bronzen beeld op natuurstenen sokkel genaamd "de Werker" door A.S.N.L. Dupuis; voorts zijn aan de voorzijde twee reliëfsokkels voor de vlaggemasten opgesteld.
Complex van vredespaleis en bibliotheek met bijbehorend interieur en park-aanleg en tuinsieraden, parkwachterswoning en hekwerk, in rijke, op traditionele vorm en gegrondveste stijl waarbij de ornamentiek geheel in het teken staat van het vredesthema, als geheel kenmerkend voor de traditionalistische bouwwijze en internationalistische denkwijze uit het begin van deze eeuw zowel qua functie als qua vormgeving en uitvoering en als zodanig van algemeen, internationaal belang wegens cultuur-historische waarde, zowel in architectonische zin als vanuit oogpunt van kunstnijverheid alsook uit oogpunt van politieke ontwikkeling.