164 Statenkwartier
Prins Mauritslaan 73: Woonhuis musicus Van den Sigtenhorst Meyer
Artistieke uitwisseling tussen Oost en West vond vaak plaats in kunstenaarswoningen. Zo richtte musicus Bernhard van den Sigtenhorst Meyer (1888-1953) in 1919 met zijn vriend, zanger en kunstenaar-dichter Marinus (Rient) van Santen (1882-1943), een huis in Oosterse stijl in. Van Santen had in Azië gereisd, had interesse in het boeddhisme en verzamelde oosterse kunst. Geïnspireerd door de reisverhalen van zijn vriend, maakte Meyer composities in Indische stijl en verwerkte hij gedichten van Noto Soeroto (1888-1951, zie X) tot liederen. De kleine concertzaal in het huis werd een belangrijke cultureel trefpunt in de stad. In 1923 maakten ze een tournee door Nederlands-Indië en bezochten de Boroboedoer, wat voor Meyer een nieuwe inspiratie vormde.
Van Boetzelaerlaan 2/hoek Kranenburgweg: Pension Persinggahan
Veel Indische vrouwen reisden als baboe of kokkie met verlofgangers mee naar Nederland, mannen vaak als bediende. Zo kwamen ook echtparen of hele gezinnen in dienst van repatrianten in Nederland. Soms werden zij na aankomst slecht behandeld of ontslagen. In Den Haag waren diverse pensions gevestigd, waar Indische personeelsleden tijdelijk toevlucht konden vinden, zoals Persinggahan aan Van Boetzelaerlaan 2. Het pension werd in 1918-1919 opgericht vanuit de Koninklijke Vereniging Oost en West en fungeerde niet alleen als tehuis, maar ook als advies- en uitzendbureau voor Indische bedienden. De Maleise naam betekent ‘tijdelijk verblijf’ of ‘pleisterplaats’.
Voor meer Sporen van Smaragd in Scheveningen, klik hier.